In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 13 februari 2023 werd duidelijk dat het besluit van 14 december 2022 onuitvoerbaar was geworden, omdat de Italiaanse autoriteiten geen medewerking verleenden aan de overdracht van eiser. De rechtbank oordeelde dat het vasthouden aan het besluit in strijd was met een goede rechtsbedeling, aangezien er geen reële mogelijkheid was dat eiser nog zou kunnen worden overgedragen aan Italië. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de Staatssecretaris op om opnieuw op de aanvraag te beslissen. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, begroot op € 1.674,-.