ECLI:NL:RBDHA:2023:17915

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
NL22.15159
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onzorgvuldig onderzoek naar verblijfsrecht van eiseres in Griekenland leidt tot vernietiging van terugkeerbesluit en inreisverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en een inreisverbod opgelegd aan eiseres, een Russische nationaliteit houdende vrouw. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek dat op verzoek van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verricht, onzorgvuldig was. Dit onderzoek gaf geen duidelijkheid over het verblijfsrecht van eiseres in Griekenland ten tijde van het opleggen van het terugkeerbesluit. Eiseres, die zwanger is en een partner in Nederland heeft, had recht op duidelijkheid over haar verblijfsstatus. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris niet voldoende had aangetoond dat eiseres ten tijde van het besluit geen rechtmatig verblijf had. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel het terugkeerbesluit als het inreisverbod, waardoor de grondslag voor het inreisverbod verviel. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 2.511,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 oktober 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.15159
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. M.J. van der Vlis), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

1. Bij besluit van 15 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
1.1.
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
1.2.
Het beroep zou worden behandeld op de zitting van 13 april 2023. Omdat er toen geen tolk aanwezig was heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst.
1.3.
Het beroep is vervolgens behandeld op de zitting van 25 april 2023. Eiseres heeft via een beeldverbinding deelgenomen aan deze zitting. Als tolk was aanwezig I.A. Remizova. Verder waren de gemachtigde van eiseres en haar partner aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.H.H.P.M. Kelderman. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst omdat er te weinig tijd was om alles te bespreken.
1.4.
Het beroep is verder behandeld op 20 juni 2023. Eiseres en haar partner hebben via een beeldverbinding deelgenomen. Als tolk was aanwezig S. Bos. Verder waren de gemachtigden van partijen aanwezig.
1.5.
Tijdens deze zitting heeft verweerder verklaard dat hij bij de afdeling 'Titel en Identiteit' heeft gevraagd om bij de Griekse autoriteiten het verblijfsrecht van eiseres te verifiëren.
1.6.
De rechtbank heeft het onderzoek heropend in afwachting van de uitkomst van dit onderzoek.
1.7.
Op 1 augustus 2023 heeft verweerder de resultaten van dit onderzoek in het dossier geplaatst. Eiseres heeft op 8 augustus 2023 gereageerd.
1.8.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij voldoende informatie heeft om een uitspraak te doen zodat een zitting in deze zaak niet nodig is. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarop beslist dat een zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op
18 september 2023.

Overwegingen

2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1992 en heeft de Russische nationaliteit. Op 13 april 2022 is eiseres Nederland ingereisd vanuit Bali. Zij is in het bezit van een Russisch paspoort en had een door Griekenland afgegeven Schengenvisum, geldig tot 27 september 2022. Op 6 juli 2022 wilde eiseres uitreizen vanaf Schiphol. Bij de grenscontrole heeft zij een Griekse verblijfsvergunning (afgegeven op
10 mei 2022, geldig tot 9 mei 2027, met nummer E10470122) aangeboden. De Koninklijke Marechaussee heeft na onderzoek geconcludeerd dat dit document vals is. Eiseres is in verband hiermee gedagvaard en op 19 juli 2022 door de politierechter veroordeeld. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.
3. Eiseres is op 15 juli 2022 gehoord in verband met het voornemen om een terugkeerbesluit en een inreisverbod op te leggen. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
Mocht eiseres zonder raadsman worden gehoord?
4. Eiseres voert aan dat zij ten onrechte is gehoord zonder haar advocaat. Voorafgaand aan het gehoor heeft er geen overleg met haar advocaat plaatsgevonden en haar advocaat was niet op de hoogte dat eiseres zou worden verhoord. Eiseres heeft niet begrepen dat er in het kader van het vreemdelingenrecht vragen aan haar werden gesteld.
5. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Uit rechtspraak van de ABRvS volgt dat een gehoor bij een terugkeerbesluit en inreisverbod niet noodzakelijkerwijs in aanwezigheid van een rechtsbijstandverlener hoeft plaats te vinden.1 Volgens het proces-verbaal van het gehoor op 15 juli 2022 is eiseres gehoord met behulp van een beëdigde tolk in de Russische taal en heeft zij verklaard dat zij de tolk goed verstaat en begrijpt. Op de vraag of zij gebruik wil maken van het recht om een advocaat of raadsman bij dit gehoor aanwezig te hebben heeft eiseres vervolgens ontkennend geantwoord. Bovendien blijkt uit het proces-verbaal niet dat eiseres zelf niet in staat was antwoord te geven op de aan haar gestelde vragen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet ten onrechte geconcludeerd dat geen grond bestaat voor het oordeel dat eiseres niet zonder advocaat kon worden gehoord.
6. De stelling dat het voor eiseres niet duidelijk was dat haar vragen in het kader van het vreemdelingerecht werden gesteld onderschrijft de rechtbank niet. Uit het proces-verbaal blijkt dat eiseres is uitgelegd dat zij wordt gehoord in verband met het voornemen om haar een terugkeerbesluit en een inreisverbod op te leggen. Haar is verder uitgelegd dat het inreisverbod een maatregel is die ten doel heeft vreemdelingen uit de Europese Unie te weren en dat het gevolg van dit besluit is dat zij na haar vertrek uit Europa gedurende twee
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 5 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3589.
jaar niet naar Nederland, de EU, EER en Zwitserland kan reizen en dat zij (SIS) gesignaleerd wordt als “Niet tot het Schengengebied toe te laten vreemdeling”. Uit het proces-verbaal blijkt tevens dat aan eiseres kenbaar is gemaakt dat individuele omstandigheden aanleiding kunnen geven tot afzien van het uitvaardigen van een inreisverbod dan wel tot verkorten van de duur daarvan en dat het aan eiseres is om deze omstandigheden aan te voeren. Eiseres heeft op de vraag of de informatie duidelijk is verklaard dat zij het heeft begrepen en er verder niks op te zeggen heeft. Zij heeft verklaard dat er geen bijzondere omstandigheden zijn waarom van het opleggen van het inreisverbod zou moeten worden afgezien, dan wel de duur daarvan te verkorten. Ook heeft zij verklaard te hebben begrepen dat zij de Europese Unie onmiddellijk dient te verlaten. Hieruit volgt dat het voor eiseres op dat moment duidelijk moet zijn geweest wat de context van het gehoor was en wat de gevolgen van het op te leggen terugkeerbesluit en inreisverbod waren.
Zijn het terugkeerbesluit en het inreisverbod rechtmatig?
7. Verweerder heeft aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd omdat niet langer sprake is van rechtmatig verblijf. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat eiseres het Schengengebied niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen omdat zij de bedoeling had om illegaal uit te reizen naar Turkije en uiteindelijk naar Rusland. Dit blijkt uit het feit dat zij op 6 juli 2022 wilde uitreizen met de valse Griekse verblijfsvergunning. Hierdoor is niet aan het doel van het kort verblijf voldaan waarvoor aan eiseres een Schengenvisum is verleend.2 Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de vrije termijn van eiseres van rechtswege is vervallen omdat zij ervan wordt verdacht gebruik te hebben gemaakt van een vals document.3
8. Eiseres voert aan dat uit de door haar overgelegde verklaring van de Griekse autoriteiten van 27 juli 2022 blijkt dat haar Griekse verblijfsvergunning weldegelijk legaal is. Gezien het feit dat het document wel echt is had verweerder niet mogen overgaan tot het verstrekkende terugkeerbesluit met een vertrektermijn van nul dagen alsmede een inreisverbod voor de duur van twee jaar. Als verweerder de verklaring van de Griekse autoriteiten in twijfel trekt ligt het op zijn weg om daarover direct contact op te nemen met de Griekse autoriteiten.
9. Verweerder heeft tijdens de zitting op 20 juni 2023 verklaard dat hij alsnog heeft besloten om bij de Griekse autoriteiten het verblijfsrecht van eiseres te laten verifiëren door de afdeling 'Titel en Identiteit'. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat als het verblijfsrecht door de Griekse autoriteiten wordt bevestigd het inreisverbod ambtshalve wordt opgeheven. Ook heeft verweerder op zitting desgevraagd bevestigd dat als blijkt dat de Griekse verblijfsvergunning echt is, eiseres op grond van die verblijfsvergunning rechtmatig verblijf had.
10. De rechtbank is er, gelet op wat verweerder ter zitting heeft verklaard, vanuit gegaan dat het onderzoek ook betrekking zou hebben op de verblijfssituatie van eiseres in Griekenland ten tijde van het opleggen van het terugkeerbesluit. Daarom heeft de rechtbank na de zitting besloten om het onderzoek te heropenen omdat zij de uitkomst van het onderzoek van belang acht voor de beoordeling van het beroep.
2 Zie artikel 6, eerste lid, onder c, van de Verordening (EG) nr. 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen.
3 Conform het bepaalde in artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
11. De rechtbank is bovendien van oordeel dat het op de weg van verweerder lag om naar aanleiding van de door eiseres overgelegde verklaring van de Griekse autoriteiten van 27 juli 2022 contact op te nemen met de Griekse autoriteiten om het verblijfsrecht van eiseres in Griekenland te verifiëren. De verklaring van de Griekse autoriteiten van 27 juli 2022 dateert weliswaar van ná het bestreden besluit maar de inhoud daarvan kan worden beschouwd als een nadere onderbouwing van hetgeen eiseres tijdens de zienswijze heeft verklaard. Uit het proces-verbaal van 15 juli 2022 blijkt immers dat eiseres heeft verklaard dat zij in de veronderstelling verkeerde dat de Griekse verblijfsvergunning echt was.
12. Over het onderzoek wat verweerder door de afdeling ‘Titel en Identiteit’ heeft laten doen, oordeelt de rechtbank als volgt.
13. De rechtbank stelt vast dat de resultaten van het onderzoek zeer summier zijn en dat daaruit niet blijkt wie namens verweerder het onderzoek heeft verricht en waar deze persoon werkzaam is. Uit de door verweerder overgelegde stukken volgt dat op 31 juli 2023 de volgende vraag is gesteld:
‘To process the request I would like to inform whether Mrs. [eiseres] has a valid residence permit for Greece and/or if you have any other relevant information’.
Op dezelfde dag wordt deze vraag als volgt beantwoord:
‘we would like to inform you that Ms [eiseres] doesn't have any valid residence permit in Greece’.
Dit bericht is ondertekend door [A] , maar uit de stukken blijkt niet wat de
functie van deze medewerker is en waar hij/zij werkzaam is. Bovendien is er door degene die namens verweerder het onderzoek heeft verricht slechts gevraagd naar de huidige verblijfssituatie van eiseres in Griekenland. Dat uit de onderzoeksresultaten blijkt dat eiseres op dit moment geen verblijfsrecht heeft in Griekenland laat onverlet dat zij dat mogelijk ten tijde van het opleggen van het terugkeerbesluit wel had. De rechtbank acht het verder onzorgvuldig dat in het kader van het onderzoek niet (kenbaar) meer gegevens aan de Griekse autoriteiten zijn overgelegd, zoals een kopie van de Griekse verblijfsvergunning en een kopie van de verklaring van 27 juli 2022 van [B] werkzaam bij ‘the center of citizens’ service’. Ook stelt eiseres terecht dat het opmerkelijk is dat er bij het onderzoek door de Griekse autoriteiten geen (kenbaar) andere informatie over haar naar voren is gekomen. Eiseres was immers in het bezit van een door Griekenland afgegeven Schengenvisum, geldig tot 27 september 2022. Onduidelijk is waarom dit gegeven niet uit het onderzoek naar voren is gekomen.
14. De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat het op verzoek van verweerder verrichtte onderzoek onzorgvuldig is. Ook is het onderzoek onvolledig omdat het geen antwoord geeft op de vraag of eiseres ten tijde van het opleggen van het terugkeerbesluit wel of geen verblijfsrecht had in Griekenland. In de gegeven omstandigheden oordeelt de rechtbank dat verweerders standpunt dat eiseres ten tijde van het opleggen van het terugkeerbesluit geen rechtmatig verblijf had, onvoldoende is gemotiveerd. Gezien de duur van de procedure en de belangen van eiseres om nu duidelijkheid te krijgen - zij heeft een partner in Nederland en is zwanger - ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen om een nader onderzoek te (laten) doen naar het verblijfsrecht van eiseres in Griekenland ten tijde van het nemen van het bestreden besluit. De rechtbank ziet daarom aanleiding om het geschil nu beslechten door het beroep gegrond te verklaren en het terugkeerbesluit te vernietigen. Met de vernietiging van het terugkeerbesluit ontvalt ook de grondslag van het inreisverbod. Een
inreisverbod kan namelijk alleen worden uitgevaardigd aan een vreemdeling tegen wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd. Gelet daarop dient ook het inreisverbod te worden vernietigd. Aan de beroepsgronden van eiseres gericht tegen het inreisverbod komt de rechtbank dan niet meer toe.

Conclusie

15. Gelet op het voorgaande, komt het terugkeerbesluit voor vernietiging in aanmerking en volgt daarmee ook de vernietiging van het inreisverbod.
16. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 2 punten voor het verschijnen op twee (inhoudelijke) zittingen met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
05 oktober 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.