ECLI:NL:RBDHA:2023:17910

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
C/09/649686 / JE RK 23-1304 en C/09/654045 / JE RK 23-1896
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam01] en [naam02]. De kinderrechter had eerder op 23 augustus 2023 het verzoek tot uithuisplaatsing aangehouden, en op deze zitting werd het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing ingetrokken door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland. De rechtbank oordeelde dat de opvoedsituatie bij de ouders, met de inzet van hulpverlening, momenteel voldoende is om de kinderen thuis te laten wonen. Er zijn echter nog zorgen over de opvoedsituatie, en daarom werd besloten om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar. De rechtbank benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en de hulpverlening, en dat er een persoonlijkheidsonderzoek bij [naam01] moet plaatsvinden om zijn situatie beter in kaart te brengen. De beslissing werd mondeling gegeven en is op schrift gesteld op 16 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/649686 / JE RK 23-1304 en C/09/654045 / JE RK 23-1896
Datum uitspraak: 3 november 2023
Beschikking van de meervoudige kamer
I. Niets meer te beslissen over het verzoek tot de machtiging tot uithuisplaatsing
II. Verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
gevestigd te Leiden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
-
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2013 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
-
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2016 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ,
hierna tezamen ook te noemen: de kinderen.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam03],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R. Shahbazi te Den Haag,
[naam04],
hierna te noemen: de vader,
BRP-geregistreerd in [naam05] , maar feitelijk verblijvend in [naam06] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 23 augustus 2023 heeft de kinderrechter het verzoek tot de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling aangehouden tot deze zitting van de meervoudige kamer.
1.2.
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 23 augustus 2023;
- verzoekschrift II met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 20 september 2023;
  • de aanvullende producties van de moeder 25 oktober 2023;
  • de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 30 oktober 2023;
- de aanvullende producties van de moeder van 31 oktober 2023.
1.3.
Op 3 november 2023 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • de heer [naam07] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader;
  • mevrouw [naam08] (vertrouwenspersoon van de ouders) als informant.

2.De feiten

2.1.
[naam01] en [naam02] zijn erkend door de vader.
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] en [naam02] .
2.3.
[naam01] en [naam02] wonen bij de ouders.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 november 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] verlengd tot 18 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoek I strekt tot de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 18 november 2023. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling meegedeeld dat zij dit verzoek intrekt.
3.2.
Verzoek II strekt tot de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.3.
De gecertificeerde instelling heeft verzoek II als volgt gemotiveerd.
Er zijn nog grote zorgen over de opvoedsituatie bij de ouders. Er is sprake van een hardnekkig terugkerend patroon, waarbij er sprake is van overbelasting van de ouders wat resulteert in fysieke en emotionele verwaarlozing van de kinderen. Vervolgens wordt er dan hulpverlening ingezet en ontvangen de ouders extra steun vanuit het netwerk, waardoor de situatie tijdelijk weer beter gaat. De afgelopen periode heeft er een kortdurende gezinsopname plaatsgevonden bij Gezin Totaal ( [naam09] ). Daarin worden positieve dingen gezien. Zo zijn de ouders heel betrokken bij de kinderen en willen ze het beste voor hen. Er zijn echter ook nog zorgen over de kinderen. Zo stelt [naam01] zich op als de volwassene in het gezin en kan [naam02] heel emotioneel reageren. Dat laatste wordt ook bij de moeder gezien. Het is daarom belangrijk dat de moeder behandeling krijgt om haar trauma’s te verwerken, zodat zij emotioneel beschikbaar kan zijn voor de kinderen. Het is positief dat de moeder daar stappen in onderneemt. [naam09] kan de ouders een intensief vervolgtraject van zes maanden bieden, waarin de ouders handvatten krijgen en hun opvoedvaardigheden kunnen verbeteren. De ouders zijn tevens aangemeld voor opvoedondersteuning van Gemiva. Gemiva heeft een wachtlijst van zes maanden en die hulpverlening zou dan mooi aansluiten op het traject van [naam09] . Er is verder ook een maatschappelijk werker bij de ouders betrokken. Ook is er nog betrokkenheid vanuit het team Zorg en Overlast, die in de gaten houdt of de hygiëne van de woning op orde blijft. De verwachting vanuit de hulpverlening is dat de ouders lange tijd begeleiding nodig hebben om te zorgen dat er geen terugval ontstaat. Met de huidige intensieve hulpverlening meent de gecertificeerde instelling dat de opvoedsituatie momenteel goed en veilig genoeg is voor de kinderen. Om die reden wordt het verzoek tot de machtiging tot uithuisplaatsing ingetrokken. Wel is het noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling verlengd wordt, zodat er toezicht blijft op de ontwikkeling van de kinderen en de opvoedsituatie bij de ouders. Het is daarbij essentieel dat de ouders meewerken met de hulpverlening en samenwerken met de gecertificeerde instelling. In het verleden is de samenwerking lastig gebleken. De afgelopen maanden is daarin vooruitgang geboekt. De betrokkenheid van mevrouw [naam08] , de vertrouwenspersoon van de ouders, is helpend in de samenwerking.

4.De standpunten ten aanzien van verzoek II

4.1.
Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij vindt het belangrijk dat er hulpverlening bij het gezin betrokken blijft. De ouders hebben altijd welwillend gestaan tegenover hulpverlening, zolang dit passende hulpverlening is. De hulpverlening van Cardea sloot niet aan bij de behoeften van de ouders. De ouders hebben een tragere verwerkingssnelheid, waardoor de verwachtingen over en weer niet goed aansloten of de gestelde vragen niet goed aankwamen bij de ouders. De ouders zijn nu aangemeld voor hulpverlening bij Gemiva. Voor de ouders zou het prettig zijn als de aanwijzingen vanuit de gecertificeerde instelling en de hulpverlening in een samenvatting of schema worden gezet, zodat het voor hen overzichtelijker is. Verder zouden agendapunten voor gesprekken en puntsgewijze gespreksverslagen fijn zijn. De ouders hebben zich zelf aangemeld voor huishoudelijke hulp. Het is tot slot noodzakelijk dat er een breed persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen bij [naam01] , zodat duidelijk wordt of [naam01] met persoonlijke problematiek kampt. Dit om ervoor te zorgen dat de ouders goed bij hem kunnen aansluiten en hem kunnen voorbereiden op de aankomende overstap naar de middelbare school. Luria kon een dergelijk persoonlijkheidsonderzoek niet bij hem afnemen. De ouders zijn doorverwezen naar Parnassia IQ+ en PsyQ.
4.2.
De vader sluit zich aan bij hetgeen door en namens de moeder naar voren is gebracht.

5.De beoordeling

Verzoek I

5.1.
De gecertificeerde instelling handhaaft het eerder ingediende verzoek tot de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen niet. Daartoe wordt meegedeeld dat de opvoedsituatie bij de ouders – met de inzet van hulpverlening – goed genoeg is. De rechtbank constateert dan ook dat zij ten aanzien van dat verzoek geen beslissing meer hoeft te nemen.
Verzoek II
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.3.
De rechtbank neemt hierbij het procesverloop in deze zaak in aanmerking. De gecertificeerde instelling heeft bij verzoekschrift van 29 juni 2023 verzocht om de uithuisplaatsing van de kinderen (verzoek I). Dat verzoek is ter zitting van 23 augustus 2023 inhoudelijk behandeld. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 augustus 2023 bepaald dat er meer duidelijkheid moest komen over de vraag of alle middelen om thuis te blijven wonen zijn uitgeput. De rechtbank constateert dat de gecertificeerde instelling de afgelopen periode met die opdracht aan de slag is gegaan. De ouders en de kinderen hebben een korte gezinsopname bij Gezin Totaal gehad. Daarbij is meer zicht gekomen op de onderlinge dynamiek en de (on)mogelijkheden van de ouders. Vanuit Gezin Totaal is geadviseerd om een intensief vervolgtraject te starten, waarbij de ouders ondersteuning en begeleiding krijgen, gericht op hun opvoedvaardigheden. Ook zijn de ouders aangemeld voor vervolghulpverlening vanuit Gemiva. De rechtbank vindt het positief dat zowel de ouders als de gecertificeerde instelling achter dit hulpverleningstraject staan. De gecertificeerde instelling acht een uithuisplaatsing daarom niet langer noodzakelijk. Dat neemt niet weg dat er zorgen zijn over de ontwikkeling en opvoedsituatie van de kinderen. De zorgen hebben betrekking op de belastbaarheid en draagkracht van de ouders en hun (emotionele) beschikbaarheid voor de kinderen. Gelet op de zorgen die er nog zijn en het feit dat de hulpverlening op het punt staat te starten, oordeelt de rechtbank dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd voor de duur van een jaar. De jeugdbeschermer dient toezicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen en ervoor te zorgen dat de juiste hulpverlening wordt ingezet voor de kinderen en de ouders. De komende periode is het tevens van belang dat er een uitvoerig persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen bij [naam01] , zodat duidelijk wordt met welke problematiek hij kampt en de juiste behandeling voor hem ingezet kan worden.
5.4.
De rechtbank zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] , waartegen geen verweer is gevoerd, verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
stelt vast dat er niets meer te beslissen is ten aanzien van het verzoek tot de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] (
C/09/649686 / JE RK 23-1304);
6.2.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] tot 18 november 2024, met behoud van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland als gecertificeerde instelling;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2023 door mr. M.P. Meeuwisse, mr. A.M. van der Vliet en mr. T.M.M.P. Westbroek, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 16 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.