Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.A.R. Schuckink Kool (
toevoeging verleend onder kenmerk [nummer] ),
STICHTING HOF WONEN ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M. Jansen.
Rechtbank Den Haag
Op 11 januari 2023 heeft de kantonrechter E.A.W. Schippers in een kort geding uitspraak gedaan over de schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis. De zaak betreft een geschil tussen [eiser1], vertegenwoordigd door mr. M.A.R. Schuckink Kool en mr. E.M. Prins, en de Stichting Hof Wonen, vertegenwoordigd door mr. M. Jansen. De achtergrond van de zaak is een eerder vonnis van 30 november 2022, waarin de huurovereenkomst tussen [eiser1] en Vestia, de rechtsvoorganger van Hof Wonen, werd ontbonden en [eiser1] werd veroordeeld om de woning te ontruimen. De ontruiming was gepland op 16 januari 2023, en [eiser1] vorderde schorsing van deze executie.
De kantonrechter overwoog dat de uitvoerbaarheid van een vonnis gedurende de looptijd van een hoger beroep in principe gehandhaafd dient te blijven, tenzij er omstandigheden zijn die het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zwaarder laten wegen dan het belang van de eiser bij de uitvoerbaarheid. In deze zaak werd vastgesteld dat [eiser1] in meerdere opzichten tekort was geschoten in zijn verplichtingen als huurder, en dat de belangen van Hof Wonen bij ontruiming zwaarder wogen dan die van [eiser1].
De kantonrechter concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de executie van het vonnis te schorsen. De vorderingen van [eiser1] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Hof Wonen de ontruiming kan doorzetten, ondanks het mogelijk instellen van hoger beroep door [eiser1].