ECLI:NL:RBDHA:2023:17896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
C/09/648188/KG RK 23-702
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter en griffier in een civiele procedure zonder behandelend rechter

Op 9 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen de rechter in de hoofdzaak, die nog niet was aangewezen, en tegen de griffier, de rechtbank en de rechtspraak. De wrakingskamer oordeelde dat er geen behandelend rechter was, aangezien de hoofdzaak zich nog niet in de fase bevond waarin een rechter aan de zaak was toegewezen. Verzoeker had op 30 mei 2023 een wrakingsverzoek ingediend, maar de procedure was nog niet vergevorderd. De wrakingskamer benadrukte dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak inhoudelijk behandelt. Daarnaast ontbraken in de ingediende stukken concrete feiten die de vrees voor partijdigheid van de rechter konden onderbouwen. De wrakingskamer verklaarde verzoeker ook niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de griffier, de rechtbank en de rechtspraak, omdat dit niet in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/68
zaak- /rekestnummer: C/09/648188 / KG RK 23-702
Beslissing van 9 juni 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 30 mei 2023;
- de e-mail van 1 juni 2023;
- de brief van 5 juni 2023 met als bijlage een brief van 29 mei 2023, ingekomen ter griffie op 8 juni 2023.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Bij brief van 30 mei 2023 heeft verzoeker een verzoek tot wraking ingediend van de rechter in functie in de procedure met zaaknummer 10522927 RL EXPL 23-8608 tussen verzoeker en de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (hierna: de hoofdzaak). In diezelfde brief heeft verzoeker ook verzoeken ingediend tot wraking van de griffier, de rechtbank en de rechtspraak.
2.2.
Vervolgens is op 1 juni 2023 een e-mail binnengekomen met de volgende inhoud:
“Geachte heer/ mevrouw,
Op 1 juni 2023 tijdstip 10:00 uur vindt de dagvaarding plaats van mijn client [partij in de hoofdzaak] / [verzoeker] versus Vesting Finance.
Uit de KvK gegevens blijkt dat gerechtsdeurwaarder [naam] niet bevoegd is. Hij heeft na gelaten zich in te schrijven voor KvK onder formulier 18 en 26. Hij handelt op persoonlijke titel en is een functionaris. Onlangs geleden is er een artikel gepubliceerd onder kamerstuk 32520.
Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.
Alle personen die handelen onder persoonlijke titel worden strafrechterlijk vervolgd. Dit geldt ook mede voor [naam] . Gerechtsdeurwaarders hebben per 1 januari 2020 geen bevoegdheden meer, het zijn functionarissen zonder rechtspositie. Dit betekent dat zij onbevoegd zijn of tewel tekenonbevoegd.
De vragen die door mijn client gesteld werden aan eiser, heeft Vesting Finance geen bewijs geleverd.
1. Een factuur is alleen rechtsgeldig wanneer blijkt dat er tussen partijen overeenkomst ten grondslag ligt. Tussen de partij ontbreekt ieder spoor van enige contractuele overeenkomst met een natte autograph van alle partijen.
2. Waaruit blijkt dat mijn clienten hun wilsverklaringen (artikel 3:33 BW) aan vesting Finance hebben overlegd met hun natte autograph.
3. Waaruit blijkt dat mijn clienten hun volmachten (artikel 3:60 lid 1 BW) aan vesting Finance hebben verleend om namens mijn cliënten te handelen met hun natte autograph?
Dit kan niet bewezen worden. Hierbij wraakt ondergetekende de rechter/ de griffier en de rechtspraak. Partijen hebben geen enkele vertrouwen in het rechtssysteem.
Hoogachtend,
Gevolmachtigde van : [partij in de hoofdzaak] ; en : [verzoeker] :
: [gemachtigde] :”
2.3.
De met de brief van 5 juni 2023 meegestuurde brief van 29 mei 2023, die de griffie op 8 juni 2023 heeft ontvangen, heeft bijna dezelfde inhoud als de e-mail van 1 juni 2023.

3.De beoordeling

Ten aanzien van de wraking van de rechter

3.1.
Een rechter kan op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit het voorgaande volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak inhoudelijk behandelt.
3.2.
In de dagvaarding - die op 1 mei 2023 aan verzoeker is betekend - is verzoeker in de gelegenheid gesteld om op de rol van 1 juni 2023 (schriftelijk of mondeling) op de dagvaarding te antwoorden. Verzoeker heeft vervolgens twee dagen voor deze roldatum het eerste wrakingsverzoek ingediend. Op de roldatum zelf is daarna de e-mail van [gemachtigde] binnengekomen waarin hij, als gevolmachtigde van verzoeker, (nogmaals) de rechter, de griffier en de rechtspraak wraakt.
3.3.
In een dagvaardingsprocedure is het de gebruikelijke gang van zaken dat nadat door gedaagde partij een conclusie van antwoord is ingediend bepaald wordt of er een mondelinge behandeling zal plaatsvinden of dat er een vonnis volgt. Pas op dat moment wordt er een rechter aan de zaak toegewezen die de zaak inhoudelijk zal behandelen. Nu de hoofdzaak zich nog niet in dat stadium bevindt, is nog geen behandelend rechter bekend. De wrakingskamer zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
3.4.
Daarnaast ontbreken in de brieven van 29 mei, 30 mei en 5 juni 2023 en de e-mail van 1 juni 2023 concrete feiten waaruit de wrakingskamer de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden. Ook om die reden zou het wrakingsverzoek zijn afgewezen.
Ten aanzien van de wraking van de griffier, de rechtbank en de rechtspraak
3.5.
Over het verzoek tot wraking van de griffier, de rechtbank en de rechtspraak, overweegt de wrakingskamer als volgt.
3.6.
Uit artikel 36 Rv volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen de griffier, de rechtbank en de rechtspraak, is dus geen sprake van een wrakingsverzoek in de zin van de wet en verzoeker is daarom ook niet-ontvankelijk in dit verzoek.
3.7.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toegezonden aan:
 verzoeker en zijn gevolmachtigde;
 de wederpartij in de hoofzaak;
 de voorzitter van team kanton van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.