ECLI:NL:RBDHA:2023:17892
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een civiele procedure zonder behandelend rechter
Op 9 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend op 30 mei 2023 en richtte zich tegen de rechter in de hoofdzaak, alsook tegen de griffier, de rechtbank en de rechtspraak. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar wrakingsverzoek, omdat er nog geen behandelend rechter was aangesteld in de hoofdzaak. De procedure was nog niet zo ver gevorderd dat een rechter inhoudelijk betrokken was bij de zaak. De wrakingskamer benadrukte dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak daadwerkelijk behandelt, en dat er geen grond was voor de vrees voor partijdigheid van de rechter.
Daarnaast werd het verzoek tot wraking van de griffier, de rechtbank en de rechtspraak afgewezen, omdat dit niet voldeed aan de wettelijke vereisten van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer concludeerde dat er geen concrete feiten waren aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid konden onderbouwen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.