ECLI:NL:RBDHA:2023:17891
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake mvv-aanvraag
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door een gemachtigde, op 9 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de mvv-aanvraag van haar referent, die op 7 april 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 16 juni 2023 de aanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb, namelijk artikel 8:75 en 8:75a, die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft bevestigd dat verweerder in een eerder bericht heeft toegezegd de proceskostenvergoeding te betalen.
De rechtbank heeft vervolgens besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op de waarde van het ingediende beroepschrift en de wegingsfactor. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.