ECLI:NL:RBDHA:2023:17887

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
C/09/647987/KG RK 23-687
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechters in civiele procedure

Op 8 juni 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoekster. Dit verzoek was gericht tegen de rechters A.M.A. Keulen, R. Cats en R.G.C. Veneman, die betrokken waren bij een eerdere wrakingszaak. De verzoekster had eerder een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.S.F. de Nijs, maar dit verzoek was door de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. In haar nieuwe verzoek stelde de verzoekster dat zij de wraking wilde voortzetten, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet onderbouwd was en dat de wet geen mogelijkheid biedt om een rechter te wraken na een einduitspraak in een wrakingszaak.

De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Aangezien het verzoek was ingediend na de uitspraak van de wrakingskamer en niet voldeed aan de wettelijke vereisten, werd de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard. Bovendien werd vastgesteld dat het verzoek tegen de griffier niet mogelijk was volgens de wet. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoekster het wrakingsmiddel misbruikte, wat leidde tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/66
zaak- /rekestnummer: C/09/647987 / KG RK 23-687
Beslissing van 8 juni 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mrs. A.M.A. Keulen, R. Cats en R.G.C. Veneman,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beslissing van de wrakingskamer van 28 april 2023;
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 23 mei 2023.
1.2.
De wrakingskamer heeft de beschikking over het dossier in de hoofdzaak.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters van de wrakingskamer in de zaak met wrakingsnummer 2023/58 en zaak-/rekestnummer C/09/646084 / KG RK 23-496 waarin verzoekster een wrakingsverzoek heeft ingediend tegen mr. C.S.F. de Nijs.
Bij beslissing van 28 april 2023 heeft de wrakingksamer verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat het verzoek te laat is ingediend, namelijk bijna negen maanden na de zitting waarop de omstandigheden zich hebben voorgedaan waarop dat wrakingsverzoek ziet.
2.2.
Verzoekster heeft op 23 mei 2023 een brief aan de rechtbank gestuurd waarin zij onder meer meldt dat zij “de wraking zou willen voortzetten gericht op mrs. A.M.A. Keulen, R. Cats en R.G.C. Veneman en de griffier M.L. van Nooijen-Kühler”.
De wrakingskamer begrijpt dat verzoekster een wrakingsverzoek indient tegen de rechters en de griffier van de wrakingskamer in voornoemde (eerste) wrakingszaak.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Het verzoek is gedaan nadat de wrakingskamer uitspraak heeft gedaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in een wrakingszaak. Om die reden kan verzoekster niet in haar wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.3.
Bovendien voldoet het wrakingsverzoek niet aan het wettelijke voorschrift dat het wrakingsverzoek de feiten of omstandigheden vermeldt waardoor volgens verzoekster de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Ook om die reden kan verzoekster niet in haar wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.4.
Tot slot voorziet de wet enkel in de mogelijkheid om een rechter te wraken, zodat verzoekster in haar verzoek, voor zover het is gericht tegen de griffier, alleen al om die reden niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
3.5.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
3.6.
Verzoekster heeft in deze procedure nu twee wrakingsverzoeken gedaan die feitelijke onderbouwing missen en niet zijn gehonoreerd. Dit leidt tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Naar het oordeel van de wrakingskamer gebruikt verzoekster het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoekster;
• de rechters;
* mr. De Nijs.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en S.M. Westerhuis-Evers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.M.N. van Limpt-Schrover, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.