ECLI:NL:RBDHA:2023:17884
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake mvv-aanvraag
In deze zaak heeft verzoekster op 17 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar mvv-aanvraag van 21 december 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 10 mei 2023 de aanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank overweegt dat, aangezien verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan haar verzoek, zij recht heeft op een proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 8 september 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoekster te betalen. Daarom heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- met een wegingsfactor van 0,5. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.