ECLI:NL:RBDHA:2023:17883
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 15 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 23 augustus 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 20 juni 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om te reageren op dit verzoek, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb, namelijk artikel 8:75 en 8:75a, die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank concludeert dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en dat er een toezegging is gedaan om de proceskostenvergoeding te betalen. De rechtbank heeft vervolgens besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten tot het gevraagde bedrag van € 418,50.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.