ECLI:NL:RBDHA:2023:17880

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
NL23.9758
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in samenhangende zaken betreffende verblijfsvergunningen

In deze zaak hebben verzoeksters op 30 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en voortzetting van verblijf op grond van artikel 3.50 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Op 18 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, de aanvragen van verzoeksters ingewilligd. Hierop hebben verzoeksters hun beroepen ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten tot een totaalbedrag van € 418,50 te vergoeden, gezien de samenhangende zaken.

De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank concludeert dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeksters en dat er sprake is van samenhangende zaken, aangezien verzoeksters familieleden zijn en de werkzaamheden van de rechtsbijstandsverlener nagenoeg identiek waren. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op de ingediende beroepen.

De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoeksters hebben de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak, binnen 6 weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.9758, NL23.9762

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer],

[naam 2],V-nummer: [nummer 2]
tezamen verzoeksters
(gemachtigde: mr. C.E. van Diepen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verzoeksters hebben op 30 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) dan wel voortzetting van verblijf op grond van artikel 3.50 Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) van 29 november 2022 respectievelijk 1 november 2022.
Bij besluit van 18 april 2023 heeft verweerder de aanvragen van verzoeksters ingewilligd.
Verzoeksters hebben vervolgens de beroepen ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft hierop gereageerd. Volgens verweerder is er sprake van samenhangende zaken. Verweerder is daarom bereid de proceskosten tot een totaalbedrag van € 418,50 te vergoeden voor het indienen van de beroepen niet tijdig voor de samenhangende zaken.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeksters.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder in de berichten van 25 september 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeksters te zullen betalen. Voorts volgt de rechtbank verweerder dat er sprake is van samenhangende zaken, aangezien verzoeksters familieleden zijn en gelet op de aard van de aanvragen en de inhoud van de beroepen, de werkzaamheden door de rechtsbijstandsverlener nagenoeg identiek zijn geweest. De rechtbank zal daarom verweerder veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeksters tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.