Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een staatloze Palestijnse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar partner in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen op basis van het niet voldoen aan het inburgeringsvereiste. Eiseres had eerder ontheffing gekregen, maar de staatssecretaris oordeelde dat de veiligheidssituatie in Syrië was verbeterd, waardoor eiseres nu wel in staat geacht werd om het inburgeringsexamen af te leggen.
Eiseres voerde aan dat de veiligheidssituatie in Syrië niet wezenlijk was veranderd en dat het vertrouwensbeginsel was geschonden. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat de veiligheidssituatie in Syrië was verbeterd en dat eiseres niet had aangetoond dat zij niet in staat was om naar de Nederlandse ambassade in Beiroet te reizen voor het examen. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die ontheffing van het inburgeringsvereiste rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM correct was uitgevoerd. Eiseres had geen recht op ontheffing van het inburgeringsvereiste en de afwijzing van haar aanvraag was terecht. De uitspraak benadrukt het belang van de inburgeringsplicht en de mogelijkheid voor de staatssecretaris om ontheffingen te weigeren op basis van de persoonlijke situatie van de vreemdeling.