ECLI:NL:RBDHA:2023:17878
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake mvv-aanvraag
In deze zaak heeft verzoeker op 21 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn mvv-aanvraag, die op 23 augustus 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 14 juni 2023 de mvv-aanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank overweegt dat, aangezien verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan zijn verzoek, de rechtbank op verzoek van verzoeker verweerder kan veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 25 september 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen. Daarom heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.