Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
“elke rechter die in deze zaak wordt benoemd”.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoeker tegen de kantonrechter mr. M.S. Vonck. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechter, maar de verzoeker heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die deze vrees onderbouwen. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er bijzondere omstandigheden zijn die de objectieve onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De verzoeker had in zijn schriftelijke verzoek aangegeven dat hij twijfels had over de onpartijdigheid van elke rechter die in deze zaak zou worden benoemd, zolang een bepaalde gerechtsdeurwaarder niet werd gestraft. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat het niet enkel betrekking had op de behandelende kantonrechter en er geen concrete feiten waren aangedragen. Bovendien oordeelde de wrakingskamer dat het verzoeker leek te zijn om het middel van wraking te misbruiken, wat leidde tot de beslissing dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.