ECLI:NL:RBDHA:2023:1782
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.P.G. van Bel, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin was bepaald dat de asielaanvraag niet in behandeling zou worden genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De zitting vond plaats op 9 februari 2023 in Middelburg, waar de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, G.M.A. Al-Harbia. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank had eerder op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL23.942) die verband hield met het beroep van de verzoeker. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het verzoek om voorlopige voorziening om die reden werd afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.