ECLI:NL:RBDHA:2023:17799
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en indirect refoulement van Pakistaanse Ahmadi's naar Oostenrijk
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser, een Pakistaanse nationaliteit hebbende persoon, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 7 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 26 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, maar eiser zelf niet.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft omtrent het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Oostenrijk gedaan, dat door Oostenrijk is aanvaard.
Eiser voert aan dat hij bij overdracht naar Oostenrijk risico loopt op indirect refoulement, omdat er een fundamenteel verschil in beschermingsbeleid bestaat tussen Nederland en Oostenrijk ten aanzien van Ahmadi's uit Pakistan. De rechtbank stelt vast dat, hoewel Ahmadi's in Nederland als risicogroep worden aangemerkt, dit in Oostenrijk niet het geval is. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat het beschermingsbeleid in Oostenrijk evident en fundamenteel verschilt van dat in Nederland. Eiser heeft geen actuele uitspraken overgelegd die zijn standpunt onderbouwen, en de rechtbank oordeelt dat Oostenrijk hem mogelijk nog bescherming kan bieden.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eiser. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.