ECLI:NL:RBDHA:2023:17789

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
NL23.27645
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlenging van de maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met zicht op uitzetting naar Marokko

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verlenging van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.J. van der Vlis, had beroep ingesteld tegen het verlengingsbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 4 september 2023 was genomen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 september 2023, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er voldoende zicht op uitzetting naar Marokko was, ondanks de vertragingen in de afgifte van de laissez-passer door de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank verwierp de stelling van de eiser dat er geen zicht op uitzetting was, en concludeerde dat de gronden voor de verlenging van de maatregel van bewaring nog steeds van toepassing waren. De rechtbank oordeelde dat de zienswijze van de eiser wel degelijk was besproken in het verlengingsbesluit, en dat er geen sprake was van een motiveringsgebrek.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan binnen een week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.27645
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.J. van der Vlis), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Raaijmakers).

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 maart 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Bij besluit van 4 september 2023 heeft verweerder de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd, ingaande op 8 september 2023 (het verlengingsbesluit).
Eiser heeft tegen het verlengingsbesluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2023 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1997.
De zienswijze
2. Eiser voert aan dat niet alle informatie correct in het verlengingsbesluit is weergegeven. Zo staat onder meer ten onrechte op pagina 2 van het verlengingsbesluit dat hij geen zienswijze heeft ingediend. Verweerder stelt zich op het standpunt dat abusievelijk is vermeld dat geen zienswijze is ingediend, maar dat eiser hierdoor niet in zijn belangen is geschaad.
3. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een motiveringsgebrek. De zienswijze van eiser is namelijk wel besproken op pagina 6 en 7 van het verlengingsbesluit. Verweerder is voldoende ingegaan op dat wat eiser in zijn zienswijze heeft aangevoerd. De beroepsgrond slaagt niet.
De grondslag en de gronden van het verlengingsbesluit
4. In het verlengingsbesluit staat dat eiser op 12 maart 2023 in bewaring is gesteld, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en/of omdat eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft, met verwijzing naar artikel 5.1b van het Vreemdelingenbesluit, als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3i. heeft te kennen gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer; en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
5. Eiser heeft niet betwist dat deze gronden nog steeds van toepassing zijn. Wel stelt hij dat hij voldoende heeft meegewerkt aan zijn uitzetting. In de eerste helft van juli 2023 probeerde hij al in contact te komen met IOM, maar dat lukte niet. Uit het vertrekgesprek van 27 juli 2023 blijkt ook dat er al eerder een omslag was naar wel meewerken door eiser. Verder heeft hij op 14 augustus 2023 een kopie van zijn geboorteakte naar DT&V gestuurd. Daarom biedt artikel 59, zesde lid, van de Vw, verweerder geen grondslag om de maatregel van bewaring te verlengen.
6. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Eiser heeft op 14 augustus 2023 een kopie van zijn geboorteakte naar DT&V gestuurd, en op 21 augustus 2023 een vrijwilligersbrief geschreven voor het Marokkaanse consulaat. Eiser heeft daarvóór echter lange tijd niet meegewerkt, waardoor de afgifte van de laissez-passer (lp) vertraagd is. Op 12 maart 2023 heeft eiser al aangegeven dat hij een geboorteakte heeft, maar hij gaf daarna in de vertrekgesprekken steeds aan dat hij geen activiteiten zou ondernemen om dit document te bemachtigen. Eiser heeft ook steeds geweigerd om een vrijwilligersbrief te schrijven. In het vertrekgesprek van 27 juli 2023 verklaart eiser weliswaar dat hij een kopie van zijn geboorteakte naar IOM heeft opgestuurd, maar weigert hij om de kopie ook naar DT&V te sturen. De stelling van eiser dat hij voldoende heeft meegewerkt wordt dus niet gevolgd. De rechtbank is verder van oordeel dat de gronden en de motivering het verlengingsbesluit kunnen dragen.
Het zicht op uitzetting
7. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting is naar Marokko binnen een redelijke termijn. De Marokkaanse autoriteiten reageren zeer traag op lp-verzoeken. Daar komt nu ook nog bij dat sprake is van een noodsituatie in Marokko. Het verstrekken van lp’s zal voor de Marokkaanse autoriteiten nu al helemaal geen prioriteit hebben.
8. De rechtbank oordeelt als volgt. In beginsel verstrekken de Marokkaanse autoriteiten lp’s voor vreemdelingen die dienen te worden uitgezet naar
Marokko. Dat er in Marokko sprake is van een noodsituatie vanwege de aardbeving impliceert niet dat de autoriteiten hier in Nederland geen lp zullen afgeven. De rechtbank ziet in deze omstandigheid dus vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat er geen zicht op uitzetting is. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
9. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is, is de rechtbank van oordeel is dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is.
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af..
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
15 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: