Uitspraak
Rechtbank den haag
Wrakingskamer
wrakingnummer 2022/104
zaak- /rekestnummer: C/09/640897 / KG RK 23-28
Beslissing van 13 januari 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
bijgestaan door mr. W.B.O. van Soest, advocaat te Rotterdam,
strekkende tot de wraking van
mr. F.C. Berg,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek, binnengekomen op de griffie op 29 december 2022.
2.Het wrakingsverzoek
2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met parketnummer 09/184142-22 tegen verzoeker als verdachte (hierna: de hoofdzaak). In de hoofdzaak is op 28 december 2022 door de rechter einduitspraak gedaan.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat uit het vonnis van 28 december 2022 blijkt dat de rechter de verdediging niet serieus heeft genomen, omdat in het vonnis niet is ingegaan op alle verweren die zijn gevoerd. Volgens verzoeker druipt de partijdigheid van het vonnis af.
3.De beoordeling
3.1.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter in de hoofdzaak einduitspraak heeft gedaan. Daarmee is de (hoofd)zaak afgedaan. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
4.De beslissing
De wrakingskamer
4.1.
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
- verzoeker;
- de officier van justitie;
- de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en J. Brandt, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Diephuis-Timmer en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.