ECLI:NL:RBDHA:2023:17731

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
NL23.14900
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Soedanese nationaliteit en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 19 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat hij Spanje verantwoordelijk acht voor de aanvraag. Eiser, die stelt de Soedanese nationaliteit te hebben, heeft op 30 november 2022 een asielaanvraag ingediend. Uit Eurodac-onderzoek blijkt dat hij op 1 september 2022 Spanje is ingereisd, waar zijn vingerafdrukken zijn afgenomen.

De rechtbank heeft het beroep, samen met een verzoek om een voorlopige voorziening, op 14 juli 2023 behandeld. Eiser voert aan dat hij nooit de intentie heeft gehad om in Spanje asiel aan te vragen en dat hij bij overdracht aan Spanje zal worden blootgesteld aan mishandelingen en discriminatie door de Spaanse politie. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag baseren en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Spanje zijn verplichtingen niet nakomt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft.

De rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn voor structurele tekortkomingen in de Spaanse asielprocedure en opvangvoorzieningen. Eiser heeft niet aangetoond dat klagen bij de Spaanse autoriteiten voor hem niet mogelijk was. De uitspraak is gedaan door mr. C.P.W. van Well, rechter, en is op 21 juli 2023 bekendgemaakt. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14900

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [v-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. A. van der Toorn),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 19 mei 2023 niet in behandeling genomen omdat verweerder Spanje verantwoordelijk acht voor de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (NL23.14901).
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 14 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Beoordeling door de rechtbank

1. Deze zaak gaat over de asielaanvraag van eiser ingediend op 30 november 2022. Eiser stelt de Soedaneese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2005.
Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser op 1 september 2022 Spanje is ingereisd. Aldaar zijn van eiser vingerafdrukken afgenomen (in verband met zijn asielaanvraag) en heeft hij opgegeven op [geboortedatum 2] 1998 geboren te zijn.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser van 30 november 2022 niet in behandeling genomen (artikel 30, eerste lid van de Vw2000) omdat hij Spanje verantwoordelijk acht voor de behandeling van deze aanvraag. Verweerder heeft op 26 januari 2023 aan Spanje gevraagd om eiser terug te nemen, gelet op artikel 18, eerste lid, onder b van de Dublinverordening. Spanje heeft dit verzoek aanvaard. Het claimakkoord is op 2 februari 2023 tot stand gekomen.
3. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiser terecht niet in behandeling heeft genomen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Beroepsgronden
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Eiser heeft nooit de intentie gehad om in Spanje een asielaanvraag in te dienen. Hij was op doorreis naar Nederland maar werd in Spanje gedwongen om zijn vingerafdrukken af te geven. Eiser voert daarnaast aan dat hij bij overdracht aan Spanje wederom terecht zal komen in een situatie waarin hij zal worden blootgesteld aan mishandelingen en discriminatie door de Spaanse politie. Daarnaast is er sprake van tekortkomingen in de Spaanse asielprocedure en opvangvoorzieningen waardoor Spanje niet aan haar Unierechtelijke verplichtingen voldoet. Gelet op voornoemde had verweerder aanleiding moeten zien om van zijn bevoegdheid gebruik te maken om de asielaanvraag zelf inhoudelijk te behandelen.
5.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Spanje zijn verplichtingen niet nakomt.
5.2
De rechtbank overweegt dat er op 2 februari 2023 een claimakkoord tot stand is gekomen. Daarmee staat de verantwoordelijk van Spanje voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser in beginsel vast. De intentie van eiser om in een ander land asiel aan te vragen maakt niet dat Spanje ten onrechte als verantwoordelijke lidstaat is aangemerkt. De rechtbank overweegt dat de intentie van een vreemdeling alwaar deze asiel wil aanvragen niet relevant is bij de toepassing van de Dublinverordening. Daarnaast is het afnemen van vingerafdrukken een verplichting voor de lidstaten die de Dublinverordening met zich meebrengt. Indien eiser van mening is dat de Spaanse autoriteiten deze vingerafdrukken met (te) veel geweld hebben afgenomen, dient eiser hierover te klagen bij de (hogere) Spaanse autoriteiten. [1]
5.3
De rechtbank stelt voorop dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Spanje mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit kan anders zijn wanneer er concrete aanwijzingen zijn dat Spanje haar Unierechtelijke verplichtingen niet nakomt. Het is aan eiser om dat aannemelijk te maken. Vervolgens moet het dan om dusdanig structurele tekortkomingen gaan die vallen onder artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest (verbod van foltering). De verklaringen van eiser over wat hij heeft meegemaakt in Spanje, te weten mishandelingen en discriminatie door de Spaanse politie, alsook zijn verklaringen over de situatie in Spanje, leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van structurele tekortkomingen van de asiel- en opvangprocedure in Spanje. Indien eiser van mening is dat Spanje handelt in strijd met Unierecht dient hij hierover bij de Spaanse autoriteiten te klagen. [2] Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt, noch is gebleken, dat klagen bij de autoriteiten voor hem niet mogelijk was.
5.5
Eisers beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep in ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.P.W. van Well, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Stephanyan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 21 juli 2023
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 december 2008, ECLI:NL:XX:2008:BG9802, JV 2009/41.
2.K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 december 2008, ECLI:NL:XX:2008:BG9802, JV 2009/41.