ECLI:NL:RBDHA:2023:17728
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid België
In de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.K. Ruijzendaal, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 september 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.24022). In de uitspraak van diezelfde dag is door de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep van verzoekster, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 28 september 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.