ECLI:NL:RBDHA:2023:17723

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
21/5759
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de definitieve vaststelling van de Zwv-bijdrage door het CAK

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de definitieve vaststelling van zijn Zwv-bijdrage over het jaar 2019 beoordeeld. Eiser, woonachtig in België, ontving sinds 25 december 2017 een AOW-pensioen van de SVB en had tot 1 januari 2023 inkomsten uit arbeid in Duitsland. Het Centraal Administratiekantoor (CAK) had bij besluit van 18 december 2020 de definitieve Zwv-bijdrage vastgesteld op € 4.144,72, na eerder een voorlopige bijdrage van € 1.257,88 te hebben vastgesteld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, maar het CAK handhaafde zijn besluit in een daaropvolgend besluit van 23 juli 2021.

De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat eiser niet heeft gereageerd op eerdere communicatie van het CAK over zijn verplichtingen. Eiser heeft aangevoerd dat hij in 2019 recht had op zorg in Duitsland en dat hij dubbel betaalt, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet onderbouwd heeft dat het CAK hem misleid heeft. De rechtbank concludeert dat eiser verdragsgerechtigd is en dat de heffing van de Zwv-bijdrage rechtmatig is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5759

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], België, eiser

en

het Centraal Administratiekantoor, het CAK

(gemachtigde F. Arkink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de definitieve vaststelling van zijn Zwv-bijdrage [1] over het jaar 2019.
1.1.
Bij besluit van 18 december 2020 (het primaire besluit) heeft het CAK de definitieve Zwv-bijdrage bepaald en eiser meegedeeld dat hij € 4.144,72 moet nabetalen. Met het bestreden besluit van 23 juli 2021 op het bezwaar van eiser is het CAK bij dat besluit gebleven.
1.2.
Het CAK heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2023 op zitting behandeld. Eiser is ter zitting verschenen. De gemachtigde van het CAK heeft middels een beeldverbinding deelgenomen. Het onderzoek is na de behandeling ter zitting geschorst om het CAK in de gelegenheid te stellen na te gaan of er een betalingsregeling getroffen kon worden voor de openstaande verdragsbijdragen van eiser over het jaar 2019, 2020 en 2021 (in totaal € 7.306,83). Partijen hebben vervolgens de rechtbank bericht dat het niet is gelukt om een regeling te treffen en de rechtbank verzocht om uitspraak te doen. Hierop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Wat aan de procedure vooraf ging

2. De rechtbank gaat uit van de volgende voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden. Eiser woont in België en ontvangt sinds 25 december 2017 een AOW-pensioen [2] van de SVB [3] . Eiser heeft daarnaast tot 1 januari 2023 inkomsten uit arbeid in Duitsland gehad.
3. Bij brief van 22 oktober 2018 heeft het CAK eiser bericht dat hij mogelijk verplicht is om zich aan te melden bij het CAK. Dit omdat hij niet in Nederland woont en pensioen ontvangt. In de brief staat onder meer het volgende:
“ Op grond van (Europese) verdragsregels hebben personen met een Nederlands pensioen recht op medische zorg in hun woonland voor rekening van Nederland. Zij ontvangen van het CAK een formulier 121. Daarmee kunnen zij zich inschrijven bij het ziekenfonds of de zorgverzekeraar in hun woonland. Deze verdragsgerechtigden zijn een verdragsbijdrage verschuldigd; het CAK laat die inhouden op hun uitkering of pensioen. (...) U bent verplicht u bij het CAK aan te melden als u gestopt bent met werken én een pensioen of uitkering uit Nederland ontvangt. Dat geldt
nietals u ook: een (wettelijk) pensioen uit uw woonland ontvangt én daar verplicht verzekerd bent tegen ziektekosten (…). U vindt bij deze brief een reactieformulier. Wij verzoeken u dit formulier in te vullen en (…) naar het CAK terug te sturen. Aan de hand daarvan kunnen wij vaststellen of u verdragsgerechtigd bent. In dat geval ontvangt u een formulier 121.” Eiser heeft niet op deze brief gereageerd. Ook niet nadat het CAK bij brief van 27 november 2018 hem daaraan heeft herinnerd. In de brief van 27 november 2018 staat dat als eiser niet reageert, het CAK hem registreert als verdragsgerechtigd en dat dan de verdragsbijdrage op zijn pensioen wordt ingehouden.
4. De Manager afdeling Backoffice van het CAK heeft aan eiser bij brief van 21 januari 2019 bericht dat het CAK heeft vastgesteld dat eiser per 1 augustus 2018 verdragsgerechtigd is en dat dit betekent dat hij recht heeft op medische zorg in zijn woonland en dat zijn woonland de kosten deze zorg afrekent met Nederland. Verder staat in die brief dat eiser hiervoor een verdragsbijdrage (ook wel Zvw-bijdrage of buitenlandbijdrage) verschuldigd is en dat het CAK die laat inhouden op zijn pensioen. Om van zijn recht op medische zorg gebruik te kunnen maken is bij de brief een E-121-formulier meegestuurd. Met dit formulier kan hij zich kan aanmelden bij een ziekenfonds in zijn woonland. In de brief staat onder het kopje “Al verzekerd in uw woonland?” het volgende:
“Wij verzoeken u het formulier 121 ook in te leveren als u al verplicht verzekerd bent in uw woonland. Uw ziekenfonds kan op het formulier 121 uw bestaande verzekering bevestigen. Daarna vragen wij uw pensioenfonds(en) om de verdragsbijdrage niet meer in te houden.”
5. Eiser heeft op 16 januari 2019, door het CAK op 24 januari 2019 ontvangen, een formulier ingevuld waarop geen van de twee opties is aangekruist. De opties zijn: “ja, stuur mij een formulier 121. Ik ontvang geen pensioen uit mijn thuisland”, en “nee, ik hoef mij niet bij het CAK aan te melden want:”. Wel heeft eiser ingevuld bij de optie “nee” dat hij nog werkt, in eigen bedrijf.
6. Eiser heeft een E121-formulier ingeleverd waarop het CAK op 21 januari 2019 verklaart dat eiser in België woont en sinds 1 augustus 2018 recht heeft op ouderdomspensioen van de SVB, dat de kosten van verstrekkingen die worden verleend in het land van de woonplaats met ingang van 1 augustus 2018 ten laste van het CAK komen, en waarop de Christelijke Mutualiteit Limburg (de CM) in België, het bevoegde orgaan van de woonplaats, verklaart dat eiser is ingeschreven en dat de ingangsdatum 1 augustus 2018 is.
7. Bij besluit van 30 juli 2020 heeft het CAK eiser een voorlopige jaarafrekening over 2019 gestuurd. De voorlopige bijdrage is daarbij vastgesteld op € 1.257,88 voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. In de toelichting bij dit besluit staat dat de berekening is gemaakt op basis van het Nederlandse inkomen van eiser en dat bij de definitieve jaarrekening wordt uitgegaan van zijn wereldinkomen. In bijlage A staat als inkomen van eiser het bedrag: € 5.555,04.
8. Het CAK heeft bij het primaire besluit, gehandhaafd bij het bestreden besluit, de definitieve jaarafrekening over 2019 vastgesteld en de verdragsbijdrage van eiser bepaald op € 5.195,23, gebaseerd op het door de Nederlandse belastingdienst vastgestelde wereldinkomen van eiser, € 46.863,-. Omdat er al € 1.050,51 is ingehouden op eisers inkomen heeft het CAK bepaald dat eiser nog € 4.144,72 moet betalen. Daarbij heeft het CAK overwogen dat uit het ingeleverde E121-formulier blijkt dat de CM heeft bevestigd dat eiser recht heeft op medische zorg in België ten laste van Nederland. Dat eiser sociale lasten in Duitsland heeft betaald betekent niet dat hij daarom geen verdragsbijdrage meer is verschuldigd. De heffing van belasting over inkomsten in Duitsland staat los van de heffing van de verdragsbijdrage.

De beoordeling van de rechtbank

9. De wettelijke regels die voor de beoordeling van dit beroep van belang zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak. Die maakt deel uit van deze uitspraak.
10. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij in 2019 recht had op zorg in Duitsland en daarvoor ook premie heeft betaald. Nu betaalt hij dubbel omdat hij ook aan Nederland moet betalen en dat voelt in strijd met de verdragen. Hij heeft zich argeloos op 21 februari 2019 via de CM aangemeld bij het CAK. Hij voelt zich misleid. Hij wist niet wat de kosten zouden zijn. Deze grond slaagt niet.
10.1.
Eiser heeft niet betwist dat hij verdragsgerechtigde is. Eiser heeft de in 3 en 4 genoemde informatie ontvangen en heeft zich zelf aangemeld bij de CM. De CM heeft vervolgens onderzocht of sprake is van prevalerend recht in eisers situatie. Dat bleek niet het geval te zijn. Het CAK kon uitgaan van de informatie op het E121-formulier, zoals genoemd in 6. Van enige misleiding is niet gebleken. Eiser heeft niet onderbouwd met welke verdragsregel het bestreden besluit in strijd zou zijn.
10.2.
Dat eiser ervan uit mocht gaan dat hij in Duitsland verzekerd was en geen verdragsbijdrage verschuldigd was blijkt ook niet uit de ter zitting door eiser voorgelezen passages (pagina 3 en 18) uit een brochure ‘werken in Duitsland en wonen in Nederland’ van het Uwv. Ten eerste betreft dit een brochure van het Uwv en niet van het CAK. Verder staat er in algemene bewoordingen wat de gevolgen zijn van het wonen of werken in Duitsland en wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot verzekering voor ziektekosten. Deze passages gaan niet over de verdragsbijdrage.
10.3.
Dat verweerder de schuld geheel of gedeeltelijk had moeten kwijtschelden heeft eiser niet nader onderbouwd. Om die reden treft ook deze grond geen doel.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Verspuij-Fung, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Zorgverzekeringswet (Zvw)
1. Ingevolge artikel 69 van de Zvw zijn in het buitenland wonende personen die met toepassing van een Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen dan wel toepassing van zodanige verordening krachtens de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid in geval van behoefte aan zorg recht hebben op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in de wetgeving over de verzekering voor zorg van hun woonland, een bij ministeriële regeling te bepalen bijdrage verschuldigd.
Verordening (EG) nr. 883/2004 (Vo 883/2004)
1. In artikel 24, eerste lid, van de Vo 883/2004 is bepaald dat degene die een pensioen ontvangt krachtens de wetgeving van een of meer lidstaten en geen recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, desalniettemin verstrekkingen voor zichzelf en zijn gezinsleden ontvangt voorzover hij hierop recht zou hebben krachtens de wetgeving van de lidstaat, of van minstens een van de lidstaten die voor zijn pensioenen bevoegd is, indien hij in die lidstaat zou wonen. De verstrekkingen worden voor rekening van het in lid 2 bedoelde orgaan verstrekt door het orgaan van de woonplaats alsof de betrokkene recht had op pensioen en verstrekkingen krachtens de wetgeving van die lidstaat.
2. In artikel 24, tweede lid, onder a, van de Vo 883/2004 is bepaald dat in de gevallen als bedoeld in lid 1 en de pensioengerechtigde enkel recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van één lidstaat, het bevoegde orgaan van deze lidstaat de kosten voor zijn rekening neemt.
3. In artikel 25 van de Vo 883/2004 is bepaald dat, ingeval degene die een pensioen ontvangt krachtens de wetgeving van een of meer lidstaten, woont in een lidstaat waarvan de wetgeving voor het recht op verstrekkingen geen voorwaarden stelt inzake verzekering of inzake het al dan niet in loondienst verrichten van werkzaamheden, en waarvan de betrokkene geen enkel pensioen ontvangt, de kosten voor verstrekkingen voor de betrokkene en zijn gezinsleden voor rekening komen van het krachtens de regels van artikel 24, lid 2, aangewezen orgaan van een van de lidstaten die bevoegd zijn voor zijn pensioenen, voorzover genoemde pensioengerechtigde en zijn gezinsleden recht zouden hebben op deze verstrekkingen indien zij zouden wonen in die lidstaat.
4. In artikel 30, eerste lid, van de Vo 883/2004 is bepaald dat het orgaan van een lidstaat dat krachtens de door dat orgaan toegepaste wetgeving belast is met het inhouden van de premies of bijdragen ter dekking van prestaties bij ziekte en van moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen, deze premies of bijdragen, welke worden berekend overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wetgeving, slechts kan heffen en innen voorzover de kosten voor de verstrekkingen die moeten worden verleend krachtens de artikelen 23 tot en met 26, worden gedragen door een orgaan van genoemde lidstaat.

Voetnoten

1.Zwv-bijdrage = bijdrage Zorgverzekeringswet
2.AOW-pensioen = ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet
3.SVB = Sociale Verzekeringsbank