ECLI:NL:RBDHA:2023:17712
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing terrasvergunning wegens overschrijding gevelbreedte en bescherming uiterlijk aanzien gemeente
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn terrasvergunningsaanvraag beoordeeld. Eiser, h.o.d.n. [bedrijfsnaam], gevestigd in [vestigingsplaats], had een vergunning aangevraagd voor een zomer- en winterterras dat breder is dan de gevel van zijn bedrijfspand. De gevel is 5 meter breed, terwijl het aangevraagde terras een breedte van 13,30 meter heeft. De aanvraag werd gedeeltelijk afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, met als argument dat het terras niet in overeenstemming is met de Algemene plaatselijke verordening (APV) en de Beleidsregel vergunningverlening terrassen Den Haag 2016, die voorschrijven dat terrassen niet breder mogen zijn dan de gevel van het bedrijfspand.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid de vergunning heeft kunnen weigeren, omdat er overwegende bezwaren zijn uit het oogpunt van bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente. De rechtbank stelt vast dat de adviescommissie (ACOR) niet akkoord ging met de aanvraag, omdat het eilandterras niet breder mag zijn dan de eigen gevel. Eiser heeft aangevoerd dat hij toestemming heeft van zijn buren om het terras deels voor hun gevel te plaatsen, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen voorwaarde is voor het verlenen van de vergunning. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de vergunning terecht is, omdat de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden van de APV en de Beleidsregel.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Deze uitspraak benadrukt het belang van de regels omtrent terrasvergunningen en de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente.