ECLI:NL:RBDHA:2023:17712

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
23/1182
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing terrasvergunning wegens overschrijding gevelbreedte en bescherming uiterlijk aanzien gemeente

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn terrasvergunningsaanvraag beoordeeld. Eiser, h.o.d.n. [bedrijfsnaam], gevestigd in [vestigingsplaats], had een vergunning aangevraagd voor een zomer- en winterterras dat breder is dan de gevel van zijn bedrijfspand. De gevel is 5 meter breed, terwijl het aangevraagde terras een breedte van 13,30 meter heeft. De aanvraag werd gedeeltelijk afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, met als argument dat het terras niet in overeenstemming is met de Algemene plaatselijke verordening (APV) en de Beleidsregel vergunningverlening terrassen Den Haag 2016, die voorschrijven dat terrassen niet breder mogen zijn dan de gevel van het bedrijfspand.

De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid de vergunning heeft kunnen weigeren, omdat er overwegende bezwaren zijn uit het oogpunt van bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente. De rechtbank stelt vast dat de adviescommissie (ACOR) niet akkoord ging met de aanvraag, omdat het eilandterras niet breder mag zijn dan de eigen gevel. Eiser heeft aangevoerd dat hij toestemming heeft van zijn buren om het terras deels voor hun gevel te plaatsen, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen voorwaarde is voor het verlenen van de vergunning. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de vergunning terecht is, omdat de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden van de APV en de Beleidsregel.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Deze uitspraak benadrukt het belang van de regels omtrent terrasvergunningen en de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1182

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], h.o.d.n. [bedrijfsnaam], uit [vestigingsplaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Smit).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn terrasvergunningsaanvraag.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 24 november 2022 gedeeltelijk afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 januari 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de gedeeltelijke afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 26 oktober 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen weigeren om een vergunning te verlenen voor het plaatsen van een zomer- en winterterras dat breder is dan de gevel van het bedrijfspand.
2.1.
Eiser heeft een vergunning aangevraagd voor het plaatsen van een zomer- en winterterras tegenover de gevel aan de [adres] in [plaats]. Deze gevel is 5 meter breed. Het door eiser aangevraagde terras heeft een breedte van 13,30 meter parallel aan de gevel en een diepte van 1,5 meter. De totale oppervlakte is 19,95 m².
2.2.
Verweerder heeft de aanvraag ter advisering voorgelegd aan de wegbeheerder van het stadsdeel Scheveningen (wegbeheerder), aan de Adviescommissie Openbare Ruimte (ACOR) en aan het Vooroverleg Over Verkeerszaken (VOV). Het advies van de wegbeheerder luidt “akkoord onder voorwaarden”, vanuit het oogpunt van hinder voor de omgeving en/of een inbreuk op het doelmatig onderhoud en beheer van de weg. Het VOV heeft geen opmerkingen en adviseert positief vanuit het oogpunt van de bescherming van de belangen van het rij- en voetgangersverkeer. De ACOR adviseert vanuit het oogpunt van bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente: “ACOR niet akkoord. Het eilandterras mag niet breder zijn dan eigen gevel.”
2.3.
Verweerder heeft op grond van het advies van de ACOR het aangevraagde zomer- en winterras met een breedte van 13,3 meter geweigerd. Aan eiser is een terrasvergunning verleend die is beperkt tot de gevelbreedte (5 meter). De terrasvergunning is onder voorschriften verleend voor een periode van vijf jaar. Het totale oppervlakte van het vergunde zomer- en winterterras is 7,5 m².
Wat vindt eiser in beroep?
3. De terrasvergunning had ook moeten worden verleend voor het deel van het terras dat breder is dan de gevel van het bedrijfspand. Er is namelijk voldaan aan de voorwaarden uit de richtlijnen van het terrassenbeleid. Zo heeft eiser toestemming van zijn buren om het terras deels voor hun gevel te plaatsen. Het advies van de ACOR is niet goed gemotiveerd, omdat daarin niet duidelijk wordt waarom het terras het uiterlijk aanzien van de gemeente zou aantasten. Daarnaast heeft eiser financiële schade geleden door de coronaperiode. De aangevraagde terrasvergunning is daarom voor hem van groot belang en hij hoopt er met verweerder uit te komen, bijvoorbeeld door ook afspraken te maken over zijn parkeerterrasvergunning.
Wat zijn de regels?
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De Algemene plaatselijke verordening gemeente Den Haag (APV) vereist een vergunning om een voorwerp op, in, over of boven de weg te plaatsen, aan te brengen of te hebben, of de weg anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. [1] Dit betekent dat een vergunning nodig is voor het plaatsen van een zomer- en winterterras.
5.1.
Verweerder moet een terrasvergunning weigeren, als zich één van de weigeringsgronden voordoet die in artikel 2:10, derde lid, van de APV staan. Eén van die weigeringsgronden is dat tegen vergunningverlening overwegend bezwaar bestaat uit een oogpunt van bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente.
5.2.
Bij iedere terrasvergunningsaanvraag moet verweerder dus (onder meer) beoordelen of een terras past in het uiterlijk aanzien van de gemeente. In de Beleidsregel vergunningverlening terrassen Den Haag 2016 [2] legt verweerder uit hoe hij dit beoordeelt.
Volgens de Beleidsregel passen in beginsel alleen terrassen die direct aan en voor de gevel van het bijbehorende bedrijfspand worden geplaatst in het uiterlijk aanzien van de gemeente. Er kan ook een vergunning worden verleend voor een terras dat niet recht voor de eigen gevel komt. Als voorwaarde hiervoor geldt dat de gebruiksmogelijkheden van de weg dit toelaten en er geen bezwaar bestaat vanuit de belangen die staan vermeld in het derde lid van artikel 2:10 van de APV. In de artikelsgewijze toelichting bij de Beleidsregel legt verweerder uit dat van het uitgangspunt dat terrassen recht voor de eigen gevel staan alleen kan worden afgeweken als (onder meer) een terras niet of nauwelijks mogelijk is direct aan en voor de gevel van de aanvrager. Een andere voorwaarde is dat rekening wordt gehouden met de belangen van derden.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de Beleidsregel ten aanzien van de breedte van de terrassen niet kennelijk onredelijk of anderszins onjuist is. Verweerder kan handelend overeenkomstig de Beleidsregel de aanvraag afwijzen, tenzij die afwijzing voor eiser een gevolg zou hebben dat wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zou zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. [3] Het is aan eiser om te onderbouwen dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat van de Beleidsregel moet worden afgeweken. De enkele stelling van eiser dat hij een bedrijfseconomisch belang heeft bij uitbreiding van zijn terras is daarvoor onvoldoende.
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich onder verwijzing naar de Beleidsregel en het ter zake uitgebrachte advies van de ACOR in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er overwegende bezwaren zijn uit oogpunt van bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente. Volgens de Beleidsregel past een terras recht voor de eigen gevel in het uiterlijk aanzien van de gemeente. Afwijken van dit uitgangspunt kan alleen, als (onder meer) een terras niet of nauwelijks mogelijk is direct aan en voor de gevel van de aanvrager. Ter zitting heeft eiser erkend dat daarvan in zijn geval geen sprake is.
5.5.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat het advies van de ACOR niet goed is gemotiveerd. De ACOR heeft in haar advies vermeld niet akkoord te zijn, omdat het eilandterras niet breder mag zijn dan de eigen gevel. Daarmee heeft de ACOR gemotiveerd waarom zij vindt dat er overwegende bezwaren zijn uit oogpunt van bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente.
5.6.
Ter zitting heeft eiser naar voren gebracht dat zijn buren toestemming hebben gegeven voor een terras deels voor hun pand. Anders dan eiser meent, is toestemming van de buren geen voorwaarde voor het verlenen van vergunning voor een terras dat breder is dan de eigen gevel. De artikelsgewijze toelichting bij de Beleidsregel stelt als één van de voorwaarden, dat rekening wordt gehouden met de belangen van derden. Voor zover eiser met zijn betoog bedoelt dat aan deze voorwaarde is voldaan omdat zijn buren toestemming hebben gegeven, leidt dit ook niet tot een ander oordeel. Als met de toestemming van de buren aan deze voorwaarde is voldaan, dan blijft namelijk staan dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat een terras recht voor de eigen gevel niet of nauwelijks mogelijk is.
5.7.
De rechtbank laat dat wat eiser ter zitting over de parkeerterrasvergunning naar voren bracht buiten beschouwing, omdat dit geen onderdeel is van dit geschil.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en beleidsregels

Algemene plaatselijke verordening gemeente Den Haag

Artikel 2:10 Voorwerpen of stoffen op, aan, in of boven de weg

Het is verboden zonder vergunning of instemming van het college van burgemeester en wethouders een voorwerp op, in, over of boven de weg te plaatsen, aan te brengen of te hebben, of de weg anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.
Dit verbod is niet van toepassing op:
(…)
f. terrassen, met uitzondering van terrassen in de Frederik Hendriklaan, de Wagenstraat en de Stationsweg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. het terras is geplaatst op trottoirs en direct aan en voor de gevel van het bijbehorende bedrijfspand van waaruit het terras wordt geëxploiteerd;
2. het terras neemt maximaal de helft van het trottoir in;
3. op het trottoir blijft een obstakelvrije doorgang over van minimaal 1,50 m in een rechte lijn;
4. voorafgaand aan de plaatsing van een nieuw terras, of de wijziging van de plaats van een bestaand terras op het trottoir, melding is gedaan met het hiervoor door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier;
5. het terras voldoet aan de richtlijnen die door burgemeester en wethouders bij nader besluit zijn vastgesteld;
3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt geweigerd, indien tegen de verlening daarvan overwegend bezwaar bestaat uit een oogpunt van:
-.doelmatig beheer en onderhoud van de weg, daaronder mede begrepen de bescherming van de belangen van het rij- en voetgangersverkeer en de verdeling van gebruiksmogelijkheden van de weg;
-.bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente, tenzij het betreffende voorwerp op grond van de Woningwet dient te worden getoetst aan de redelijke eisen van welstand;
-.schade die door het gebruik aan de weg wordt toegebracht, of;
-.te verwachten hinder voor de omgeving als gevolg van het gebruik van de weg ten behoeve waarvan de vergunning wordt gevraagd, tenzij daarop regels bij of krachtens de Wet milieubeheer of het bepaalde in de artikelen 2:27 t/m 2:29 en artikel 4:6 van toepassing is.
Beleidsregel vergunningverlening terrassen Den Haag 2016 (RIS291635)
3. De terrassen mogen slechts direct aan of voor de gevel van het bij behorende bedrijfspand worden geplaatst.
Beleidsregel tot wijziging van de beleidsregel vergunningverlening terrassen Den Haag 2016 (RIS304802)

Artikel I

De Beleidsregels vergunningverlening terrassen Den Haag 2016 worden gewijzigd als volgt:
A De beleidsregel onder 3. wordt gewijzigd als volgt:
3. In beginsel wordt slechts vergunning verleend voor terrassen die direct aan en voor de gevel van het bijbehorende bedrijfspand worden geplaatst. Indien de gebruiksmogelijkheden van de weg dit toelaten en er geen bezwaar bestaat vanuit de belangen zoals vermeld in het derde lid van artikel 2:10 van de APV kan ook vergunning worden verleend voor terrassen die niet direct aan en voor de gevel van het bijbehorende bedrijfspand worden geplaatst.

Voetnoten

1.Artikel 2:10, eerste lid, van de APV, beschikbaar op https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR11313/53.
2.Beleidsregel vergunningverlening terrassen Den Haag 2016 (RIS 291635) en Beleidsregel tot wijziging van de Beleidsregel vergunningverlening terrassen Den Haag 2016 (RIS 304802) (tezamen: de Beleidsregel).
3.Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.