ECLI:NL:RBDHA:2023:17674
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. De eiser had verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat zijn situatie een spoedige beoordeling vereiste.
De zitting vond plaats op 14 november 2023, waar zowel de gemachtigde van de eiser als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in het samenhangende beroep van de eiser, dat ongegrond werd verklaard. Gezien deze uitspraak was de voorzieningenrechter van mening dat er geen noodzaak meer bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft het verzoek dan ook afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft tevens overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak betreft belangrijke juridische aspecten van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, met specifieke verwijzingen naar Europese richtlijnen en uitvoeringsbesluiten.