ECLI:NL:RBDHA:2023:17670
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd ingediend in het kader van een samenhangend beroep dat geregistreerd was onder zaaknummer NL23.27143.
De zitting vond plaats op 14 november 2023, waarbij de gemachtigde van verzoeker aanwezig was en verzoeker via een telefonische verbinding met een tolk werd gehoord. De gemachtigde van de verweerder was eveneens aanwezig. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting, heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in het samenhangende beroep, dat ongegrond werd verklaard. Gezien deze uitspraak was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, en werd het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. N.M. van Waterschoot, heeft in zijn beslissing ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.