ECLI:NL:RBDHA:2023:17665
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid
Op 2 januari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoekster afgewezen. Verzoekster had de wraking ingediend tegen mr. D. Jongsma, de rechter die eerder een zaak had behandeld waarbij verzoekster partij was. Verzoekster stelde dat deze eerdere betrokkenheid de rechter partijdig maakte. De wrakingskamer oordeelde echter dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de objectieve onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De enkele omstandigheid dat de rechter eerder een zaak heeft behandeld, is op zichzelf onvoldoende om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig is.
Daarnaast richtte het verzoek zich tegen procedurele beslissingen van de rechter, zoals het uitstellen van de mondelinge behandeling en het toelaten van nieuwe stukken van de wederpartij. De wrakingskamer oordeelde dat deze procedurele beslissingen geen grond voor wraking opleveren, tenzij ze blijk geven van vooringenomenheid, wat in dit geval niet was aangetoond. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster voldoende gelegenheid had gekregen om haar standpunt kenbaar te maken en dat de rechter niet de schijn van partijdigheid had gewekt.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.