Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekster;
- de wederpartij in de hoofdzaak (de Minister van Cultuur, Onderwijs en Wetenschap);
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 9 februari 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door verzoekster, die zich in een procedure bevond tegen een uitspraak van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar, maar dit beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat zij het griffierecht niet had betaald. Op de zitting van 2 februari 2023, waar haar verzet behandeld zou worden, diende verzoekster een wrakingsverzoek in, omdat zij geen reactie had ontvangen op haar verzoek om uitstel van de zitting.
De wrakingskamer oordeelde dat het ontbreken van een reactie op het uitstelverzoek geen grond voor wraking oplevert. Een beslissing op een uitstelverzoek is een procedurele beslissing en kan niet als basis voor wraking dienen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid, wat in dit geval niet was aangetoond. Verzoekster had haar stellingen onvoldoende geconcretiseerd en had eerder al misbruik gemaakt van het wrakingsmiddel in andere procedures.
De wrakingskamer besloot dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet zou worden. Tevens werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen, om onredelijke vertraging van de rechtspleging te voorkomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.