ECLI:NL:RBDHA:2023:17659
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 24 oktober 2023, wees de aanvraag af als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De zitting vond plaats op 15 november 2023, maar verzoeker was niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Verzijden. Tijdens de zitting werd ook de aanverwante zaak NL23.33745 behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak deed. Gezien de uitspraak in die zaak, oordeelde de voorzieningenrechter dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.