ECLI:NL:RBDHA:2023:17645

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
23_2710
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen onvrijwillige inschrijving in het Cruks register en procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen zijn onvrijwillige inschrijving in het Centraal register uitsluiting kansspelen (Cruks) behandeld. Eiser, die in persoon verscheen, was ontevreden over de inschrijving die op 26 januari 2023 inging voor de duur van zes maanden. De inschrijving volgde op een melding van een kansspelaanbieder over zijn speelgedrag en een melding van identiteitsfraude door een ex-vriendin. Eiser had niet gereageerd op verzoeken van de Kansspelautoriteit (Ksa) om zijn zienswijze te geven en zijn bezwaar tegen het primaire besluit werd ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelt dat er geen procesbelang meer is, aangezien de inschrijving op 26 juli 2023 is beëindigd en eiser niet heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden door de inschrijving. De rechtbank stelt vast dat de inschrijving in Cruks zorgvuldig is onderzocht en dat de Ksa de juiste procedures heeft gevolgd. Eiser's verzoek om schadevergoeding van € 24,6 miljoen wordt afgewezen, omdat de bestuursrechter niet bevoegd is om over dergelijke bedragen te oordelen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen voldoende procesbelang kan aantonen en de inschrijving geen gevolgen meer heeft voor zijn deelname aan kansspelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/2710 KANSSP

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit (Ksa), verweerder

(gemachtigden: mr. E. Ozdemir en mr. P. Thiemann).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen onvrijwillige inschrijving van eiser in het Centraal register uitsluiting kansspelen (Cruks) met ingang
van 26 januari 2023 voor de duur van zes maanden. Na die termijn vervalt de inschrijving.
1.1.
Bij het bestreden besluit van 4 april 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit van 25 januari 2023 ongegrond verklaard. Voorts wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Eiser heeft in diverse e-mailberichten aan verweerder meegedeeld dat hij het niet eens is met het bestreden besluit en hij eist een schadevergoeding. Verweerder heeft deze
e-mailberichten doorgezonden naar de rechtbank met het verzoek om deze als beroep in behandeling te nemen.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is in persoon verschenen. De gemachtigden van verweerder hebben deelgenomen via beeldverbinding.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verleent eiser in deze zaak vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Op 3 november 2022 heeft verweerder een kennisgeving ontvangen van kansspelaanbieder [bedrijfsnaam] ([website]) (hierna: [bedrijfsnaam]) over het speelgedrag van eiser. Hieraan ging vooraf dat bij [bedrijfsnaam] op 15 oktober 2022 sprake was van een waarschuwing in het systeem, omdat eiser vier keer in dertig dagen heeft verzocht om verhoging van storting/inlogtijd/saldolimiet. Daarop is een automatische e-mail verzonden met informatie over “Responsible Gaming” en bij e-mailbericht van 16 oktober 2022 zijn eiser interviewvragen gezonden om meer inzicht te krijgen over zijn gedachtegang en speelgedrag. Eiser heeft daarop erg verdedigend gereageerd, aldus [bedrijfsnaam] .
Op 26 oktober 2022 heeft een (ex-)vriendin bij [bedrijfsnaam] een telefonische melding gedaan van identiteitsfraude door eiser. Eiser had toegang tot haar bankrekening. Hij heeft echter zonder haar medeweten een account op haar naam aangemaakt op meerdere websites, inclusief GGPoker, en daarbij gebruik gemaakt van haar bankrekening. Er is op kansspelsites
€ 60.000,- verspeeld. [bedrijfsnaam] heeft daarop haar account per direct gesloten.
Bij e-mailbericht van 1 november 2022 heeft [bedrijfsnaam] eiser meegedeeld dat hij niet langer wordt geaccepteerd als speler bij [bedrijfsnaam]. Op 10 november 2022 heeft [bedrijfsnaam] eiser voorts meegedeeld dat hij is aangemeld bij verweerder voor inschrijving in Cruks. [bedrijfsnaam] heeft op 23 november 2022 desgevraagd aanvullende informatie verstrekt aan verweerder.
2.2.
Bij brief van 25 november 2022 heeft verweerder eiser geïnformeerd over genoemde kennisgeving en verzocht om enkele vragen te beantwoorden. Eiser heeft niet gereageerd.
Op 19 december 2022 hebben de Extern Deskundigen Kansspelverslaving aan verweerder geadviseerd dat onvrijwillige inschrijving van eiser in Cruks noodzakelijk wordt geacht. De redenen hiervoor zijn dat er sprake lijkt te zijn van een onmatige deelname aan kansspelen, naar waarschijnlijkheid is er sprake van een gokverslaving, en het is aannemelijk dat er financiële, persoonlijke en familiale schade werd aangericht.
Bij brief van 29 december 2022 heeft verweerder eiser het voornemen kenbaar gemaakt om hem in te schrijven in het Cruks en eiser de gelegenheid geboden om een zienswijze in te dienen. Bij het voornemen zijn door [bedrijfsnaam] verstrekte informatie en het advies meegezonden. Eiser heeft dit poststuk in ontvangst genomen en heeft niet gereageerd.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit, waarbij eiser onvrijwillig wordt ingeschreven in het Cruks, gehandhaafd. Hierdoor kan eiser voor de duur van zes maanden niet deelnemen aan vergunde kansspelen in speelhallen, casino’s en op afstand. Dit besluit is op 1 februari 2023 ook per gewone post aan eiser gezonden.
Verweerder heeft verwezen naar artikel 33da van de Wet op de kansspelen (Wok), de MvT bij de Wijziging van onder meer de Wok, het Amendement van 23 juni 2016 en de Beleidsregels onvrijwillige inschrijving register [1] .
Wat vinden partijen?
3.1.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat voorafgaand aan de inschrijving van een speler in Cruks een onderzoek plaatsvindt naar de noodzaak om iemand in te schrijven. Eiser is daarover geïnformeerd. De kennisgeving en informatie van [bedrijfsnaam] is onderzocht, daarna is aan deskundigen om advies gevraagd. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de kennisgeving of het advies. Eiser heeft voorts niet onderbouwd dat de informatie van zijn ex-vriendin onjuist is. Het onderzoek is zorgvuldig verlopen, Daarom mocht inschrijving in Cruks plaatsvinden. Er is geen sprake van schending van grondrechten, de inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de betrokken spelers is door de wetgever aanvaardbaar geacht, aldus verweerder.
3.2.
Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en heeft verzocht om verweerder te veroordelen tot een schadevergoeding van € 24,6 miljoen. Hij stelt onder meer dat, nu de login controle afhankelijk is gemaakt van een BSN-nummer, Cruks illegaal is. Onderdanen van andere lidstaten hebben geen BSN-nummer en kunnen zich onmogelijk aanmelden op legale Nederlandse online casino’s.
3.3.
Verweerder heeft bij brief van 15 augustus 2023 meegedeeld dat de inschrijving van eiser in het Cruks per 26 juli 2023 afliep Verweerder stelt dat het procesbelang van eiser komen te vervallen. Voor wat betreft het verzoek om schadevergoeding is, gezien de omvang van het gevraagde bedrag, de bestuursrechter niet de bevoegde rechter.
Overwegingen van de rechtbank
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter eerst sprake is van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Procesbelang kan bestaan indien de betrokkene stelt schade te hebben geleden ten gevolge van de bestuurlijke besluitvorming. Daartoe is vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat de gestelde schade daadwerkelijk als gevolg van deze bestuurlijke besluitvorming is geleden [2] .
4.2.
Eiser heeft ter zitting nader toegelicht dat kansspelorganisaties na de beëindiging van de inschrijving in Cruks zelf hebben besloten om hem niet (meer) toe te laten. Hij erkent dat dit verweerder niet valt te verwijten. Verweerder geeft echter informatie dat hij was ingeschreven vrij aan kansspelorganisaties, waardoor hij niet kan gokken. Eiser stelt dat hij schade heeft geleden door de inschrijving. Het is voor hem niet mogelijk om aan te tonen wat hij (wel) had kunnen doen.
Verweerder heeft daarop toegelicht dat de gegevens van een betrokkene na beëindiging van de inschrijving worden verwijderd uit Cruks. Persoonsgegevens worden niet gedeeld met vergunninghouders. Op het moment dat een speler een speelgelegenheid wil betreden of wil inloggen kan de vergunninghouder zien of een speler in Cruks staat. Er staan geen data bij. Verweerder sluit niet uit dat kansspelaanbieders elkaar signalen kunnen geven, er kunnen allerlei redenen zijn waarom deze aanbieders eiser beletten om te spelen. Verweerder heeft daarop geen invloed. Vanaf 26 juli 2023 staat Cruks eiser niet in de weg deel te nemen aan kansspelen. De uitkomst van het beroep heeft feitelijk geen betekenis meer, de gestelde schade is niet aannemelijk gemaakt, waardoor geen sprake meer is van procesbelang.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat eiser zich richt tegen het systeem Cruks als zodanig, hetgeen als principieel belang is te beschouwen. Hij heeft zelf geen gevolgen ondervonden van het niet kunnen inloggen met een BSN-nummer om te kunnen spelen. Aan verweerder kan niet worden toegerekend dat ook na de beëindiging van zijn inschrijving in Cruks aanbieders van kansspelen eiser niet toelaten. Eiser heeft de toelichting van verweerder ter zitting niet weersproken. Het is op voorhand niet aannemelijk dat eiser als gevolg van de besluitvorming van verweerder schade heeft geleden en hij heeft dit evenmin tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt. Er is dus geen sprake van procesbelang. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk.
5. De rechtbank ziet aanleiding om een nadere overweging toe te voegen.
Gelet op de gedingstukken is eiser door verweerder afdoende geïnformeerd over het verloop van het onderzoek en de procedure. Er bestaat geen aanleiding te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek, dan wel het advies, dat aan de besluitvorming ten grondslag is gelegd. Hetgeen eiser in beroep heeft aangevoerd maakt dit niet anders.
De omvang van het door eiser gevraagde schadebedrag staat ten slotte, gelet op artikel 8:89, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de weg aan beoordeling door de bestuursrechter.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Memorie van Toelichting (MvT) bij de Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand, Kamerstukken II, 2013/2014, 33 996, nr. 3, blz. 53. Het Amendement van Van Wijngaarden van 23 juni 2016, Kamerstukken II, 2015-2016, 33 996, nr. 27
2.Uitspraken van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (de Afdeling) van 20 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:497) r.o. 4 en van 28 februari 2007 (ECLI:NL:RVS:2007:AZ9541) r.o. 2.1.