ECLI:NL:RBDHA:2023:17644
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering bijstand of vertegenwoordiging in Woo-zaken en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die bijstand of vertegenwoordiging door de Nationale ombudsman was geweigerd. Het bestreden besluit, dat op 25 juli 2023 was genomen, hield in dat verzoeker voor een periode van zes maanden geen bijstand of vertegenwoordiging mocht ontvangen in zaken die verband houden met de Wet open overheid (Woo). Verweerder stelde dat verzoeker de Woo misbruikte voor andere doeleinden dan waarvoor de wet bedoeld is, en dat zijn verzoeken voortkwamen uit persoonlijke rancune. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening niet voldoende zwaarwegend was om het verzoek toe te wijzen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vraag naar de rechtmatigheid van het bestreden besluit niet eenvoudig te beantwoorden was en dat de belangen van verweerder zwaarder wogen dan die van verzoeker. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.