ECLI:NL:RBDHA:2023:17632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
C/09/654682 / KG ZA 23-842
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verstrekking van documentatie in kort geding na onregelmatigheden in administratie en vertrouwelijkheid van rapport

In deze zaak, die op 15 november 2023 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, bestaande uit vijf partijen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die aandelen in werkmaatschappijen heeft overgenomen. De eisers vorderen op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) toegang tot onderliggende documentatie van een conceptrapport dat is opgesteld door Grant Thornton Forensic & Integrity Services B.V. (GT) na onderzoek naar onregelmatigheden in de administratie van de werkmaatschappijen. De eisers hebben slechts beperkte inzage gekregen in de bijlagen van dit rapport en stellen dat zij deze documenten nodig hebben om hun rechtspositie te bepalen en zich te verweren tegen claims die gedaagde heeft ingediend.

De rechtbank oordeelt dat de eisers een rechtmatig belang hebben bij de gevorderde stukken en dat de vordering moet worden toegewezen. De voorzieningenrechter stelt vast dat de eisers momenteel slechts beperkte toegang hebben tot de bijlagen en dat de wijze van inzage hen belemmert in hun mogelijkheden om de documenten te bestuderen en te gebruiken in eventuele juridische procedures. De rechtbank wijst de vordering van de eisers toe en gebiedt gedaagde om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis een goed leesbaar digitaal en fysiek afschrift van alle bijlagen te verstrekken, op straffe van een dwangsom.

In reconventie vordert gedaagde dat de eisers gebonden zijn aan de vertrouwelijkheid van het conceptrapport en de bijlagen. De rechtbank oordeelt dat, hoewel er een belang is bij het beschermen van vertrouwelijke informatie, de eisers ook recht hebben op toegang tot de documenten voor hun rechtspositie. De rechtbank wijst de vordering van gedaagde af, maar legt wel beperkingen op aan de verspreiding van de documenten, zodat deze alleen gebruikt mogen worden voor het geven van een reactie in wederhoor en voor juridische procedures. De kosten van het geding worden toegewezen aan gedaagde, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/654682 / KG ZA 23-842
Vonnis in kort geding van 15 november 2023
in de zaak van
[eiser 1]te [plaats 1] ,
[eiser 2]te [plaats 1] ,
[eiser 3]te [plaats 1] ,
[eiser 4]te [plaats 1] ,
[eiser 5]te [plaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. A.I. Reznitchenko te Rotterdam,
tegen:
[gedaagde]te [plaats 2],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaten mrs. A. Rosielle en M.L. Veldhuijzen te Amsterdam.
Eisers worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘ [eisers] ’ en ieder afzonderlijk respectievelijk als ‘ [eiser 1] ’, ‘ [eiser 2] ’, ‘ [eiser 3] ’, ‘ [eiser 4] ’ en ‘ [eiser 5] ’. Gedaagde wordt hierna aangeduid als ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met daarbij en daarna overgelegde producties 1 tot en met 36;
- de akte houdende een eis in reconventie en productie 1 tot en met 6.
1.2.
Op 1 november 2023 is de mondelinge behandeling gehouden. Hierbij zijn door beide partijen pleitnotities overgelegd. Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[eiser 4] en [eiser 5] zijn via hun persoonlijke holdings ( [eiser 2] en [eiser 3] ) indirect bestuurders en aandeelhouders van [eiser 1] .
2.2.
Tot 8 juli 2022 was [eiser 1] enig bestuurder en aandeelhouder van een aantal werkmaatschappijen (hierna: ‘de [bedrijf 1] werkmaatschappijen’). Op 8 juli 2022 zijn de aandelen in de [bedrijf 1] werkmaatschappijen overgedragen van [eiser 1] aan [bedrijf 2] B.V. (hierna: ‘ [bedrijf 2] ’ en ‘de transactie’). [gedaagde] is aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2] .
2.3.
De door [bedrijf 2] aan [eiser 1] verschuldigde koopsom voor de overgenomen aandelen bedraagt in totaal (afgerond) EUR 16,8 miljoen en bestaat uit een basiskoopprijs van (afgerond) EUR 13,8 miljoen en een earn out van (maximaal) EUR 3 miljoen. Van de basiskoopprijs heeft [bedrijf 2] afgerond EUR 9,8 miljoen betaald. Het restant van de basiskooprijs is omgezet in een verkoperslening en een herinvestering in ruil voor (kort gezegd) certificaten van aandelen.
2.4.
Op 8 juli 2022 zijn ook managementovereenkomsten gesloten ter zake van managementwerkzaamheden ten behoeve van de [bedrijf 1] werkmaatschappijen:
  • tussen [gedaagde] en [eiser 2] voor onbepaalde tijd, op grond waarvan [gedaagde] een managementvergoeding van € 12.500,= per maand (exclusief BTW) verschuldigd is aan [eiser 2] ;
  • tussen [gedaagde] en [eiser 3] voor de duur van één jaar (tot 8 juli 2023), op grond waarvan [gedaagde] een managementvergoeding van € 1.500,= per maand (exclusief BTW) verschuldigd is aan [eiser 3] .
2.5.
Op 11 mei 2023 heeft [gedaagde] , via haar advocaat, opdracht gegeven aan Grant Thornton Forensic & Integrity Services B.V. (hierna: GT) om onderzoek te doen naar onregelmatigheden die zij meende te hebben aangetroffen in de administratie van de [bedrijf 1] werkmaatschappijen.
2.6.
Bij brief van 5 juni 2023 heeft [gedaagde] [eisers] als volgt bericht, voor zover nu relevant:
“Zeer recentelijk heeft [gedaagde] aanwijzingen aangetroffen in de administratie van [bedrijf 1](toevoeging voorzieningenrechter: de [bedrijf 1] Werkmaatschappijen)
die kunnen duiden op onregelmatigheden ter zake meerdere zakelijke accounts van [bedrijf 1] , bij verschillende cliënten. De exacte aard en omvang van deze onregelmatigheden is onderwerp van onderzoek door een externe partij, Grant Thornton en ziet onder andere op:
(…)
Indien deze eerste bevindingen worden bevestigd in een uiteindelijke finale rapportage, zal dit leiden tot ernstige schade voor [bedrijf 1] en haar aandeelhouders, onder andere doordat de geldigheid van overeenkomsten met grote cliënten kan worden aangetast.
[eiser 1] , [eiser 3] en [eiser 2] (voorheen [bedrijf 3] B.V.) hebben in de aanloop naar het sluiten van de Koopovereenkomst geen melding gemaakt aan [gedaagde] van voorgaande feiten. Dit, terwijl zij wisten, althans behoorden te weten, dat [gedaagde] met kennis van voormelde feiten de Koopovereenkomst niet had gesloten, althans niet onder de voorwaarden zoals die zijn opgenomen in de Koopovereenkomst. In afwachting van de uitkomst van het onderzoek van Grant Thornton behoudt [gedaagde] zich haar rechten uit hoofde van artikel 6:228 BW e.v. voor.
[eiser 1] heeft daarnaast in Bijlage 7.1 meerdere garanties afgegeven ter zake de juistheid en volledigheid van de door haar verstrekte gegevens (artikelen 1.4, 1.5), de juistheid en volledigheid van de administratie en jaarcijfers (artikel 5), de geldigheid en afdwingbaarheid van overeenkomsten met derden (artikel 11.4) en daarnaast dat [bedrijf 1] in alle opzichten alle bij of krachtens wet en regelgeving geldende, of door enige toezichthouder, branche- of beroepsorganisatie gestelde, voorschriften naleeft (artikel 18). De voorlopige bevindingen van het onderzoek van Grant Thornton geven aanleiding om te veronderstellen dat sprake zou kunnen zijn van een schending van die garantiebepalingen. Indien en voor zover het onderzoek van Grant Thornton bevestigt dat sprake is van een inbreuk van bovenvermelde of overige garanties uit de Koopovereenkomst, stelt [gedaagde] [eiser 1] hiervan reeds nu en voor alsdan op de hoogte conform artikel 7.4 van de Koopovereenkomst.
Ten slotte kunnen de handelingen en gedragingen zoals die volgen uit de voorlopige bevindingen van Grant Thornton tevens schade hebben veroorzaakt voor de vennootschappen zelf. [bedrijf 1] heeft in dat kader mogelijk een vordering op het voormalig bestuur en feitelijk leidinggevenden van [bedrijf 1] uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. In afwachting van de uitkomst van het onderzoek van Grant Thornton behoudt [bedrijf 1] zich jegens deze partijen in dat kader alle rechten voor.
(…)”
2.7.
Ook op 5 juni 2023 heeft [gedaagde] [eiser 4] en [eiser 5] de toegang tot haar kantoren, magazijnen en bedrijfs- en IT-systemen ontzegd en heeft zij aan hen medegedeeld dat er geen prijs wordt gesteld op de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden op basis van de managementovereenkomst. Sinds die datum hebben [eiser 4] en [eiser 5] ook geen toegang meer tot hun (zakelijke) e-mailboxen.
2.8.
Op 6, 20 en 21 juli 2023 hebben [eisers] op het kantoor van GT inzage gekregen in de voorlopige onderzoeksbevindingen van GT en onderliggende onderzoeksdocumentatie.
2.9.
GT heeft op 11 augustus 2023 een conceptrapport opgesteld. Dit rapport is in augustus 2023 aan [gedaagde] ter beschikking gesteld.
2.10.
Bij brief van 31 augustus 2023 heeft [gedaagde] de managementovereenkomst met [eiser 2] met onmiddellijke ingang opgezegd. Uit de brief blijkt dat [gedaagde] het conceptrapport van GT heeft ontvangen en zij stelt dat zij gelet op de ernst van de bevindingen die geconstateerd zijn in de voorlopige bevindingen van GT en de houding van [eiser 4] tijdens het onderzoek van GT genoodzaakt is de managementovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. [gedaagde] stelt dat zowel [eiser 2] als [eiser 4] ernstig tekort zijn geschoten in de verplichtingen voortvloeiende uit de managementovereenkomst en dat reeds op basis van de (voorlopige) bevindingen duidelijk is geworden dat herstel blijvend onmogelijk is.
2.11.
Per e-mail van 27 oktober 2023 heeft GT het door haar opgestelde conceptrapport
“voor wederhoor”digitaal aan de advocaat van [eisers] aangeboden. Een geprinte versie van het rapport (zonder de bijlagen) is op 30 oktober 2023 per post aan de advocaat van [eisers] toegezonden. In de e-mail van 27 oktober 2023 staat, voor zover nu relevant, het volgende:
“(…)
(…) De verspreidingskring van dit conceptrapport is beperkt tot de heren [eiser 4] , [eiser 5] en hun juridische vertegenwoordigers, te weten AKD advocaten, ten behoeve van het geven van een reactie in wederhoor. Enig ander gebruik van dit concept rapport is nadrukkelijk niet toegestaan en Grant Thornton zal daarvoor ook geen toestemming verlenen en geen aansprakelijkheid voor aanvaarden. (…)
In aanvulling op deze digitale versie zullen we je maandag een geprinte versie per post toesturen.
Wij vernemen graag een reactie op de conceptbevindingen namens jouw cliënten. We verzoeken je om daarvoor een redelijke termijn in acht te nemen en ons uiterlijk 15 november 2023 een reactie te doen toekomen.
(…)”
In de e-mail staat verder dat de bij het rapport behorende bijlagen qua omvang te groot om als bijlagen bij een e-mail te voegen. De bijlagen worden via een digitaal platform van GT ter beschikking gesteld, waarvoor in de e-mail inloggegevens ten behoeve van de advocaat van [eisers] ter beschikking worden gesteld. In de e-mail wordt aangeboden dat als anderen ook toegang nodig hebben tot de bijlagen, aan hen toegang kan worden gegeven als hun e-mail adressen worden doorgegeven.
2.12.
In een e-mail van 30 oktober 2023 aan GT hebben de advocaten van [eisers] zich op het standpunt gesteld dat [eisers] niet akkoord gaan met en zich niet gebonden achten aan de in de e-mail van 27 oktober 2023 gestelde beperkingen en voorwaarden ten aanzien van de verspreidingskring en het doel van het gebruik van het conceptrapport en bijlagen. Tevens stellen zij dat zij de bijlagen willen ontvangen op een manier waarbij niet gemonitord kan worden door GT wie welk stuk hoe lang bekijkt en waarbij de inzage niet door GT op elk moment dat het GT uitkomt kan worden gestopt of beperkt. Per e-mail van dezelfde datum hebben de advocaten van [eisers] ook de advocaten van [gedaagde] gesommeerd om een afschrift van alle bij het conceptrapport behorende onderliggende documenten te verstrekken zodat [eisers] in staat worden gesteld om de stukken zonder beperkingen te raadplegen, te doorzoeken, te kopiëren, op te slaan, te printen en met hun adviseurs te delen. Deze verzoeken van [eisers] zijn niet gehonoreerd.
2.13.
[eisers] hebben (nog) geen gebruik gemaakt van de door GT aan hen geboden mogelijkheid van wederhoor.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers] vorderen – zakelijk weergegeven, na eisvermindering ter zitting – [gedaagde] op straffe van een dwangsom te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis een goed leesbaar digitaal en fysiek afschrift van alle bij het GT Rapport behorende onderliggende documentatie te verstrekken, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voeren [eisers] – kort samengevat – het volgende aan. [eisers] De vordering van [eisers] is gegrond op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering (Rv). Aan de vereisten van dit artikel is voldaan, toewijzing van een vordering op grond van artikel 843a Rv is mogelijk in kort geding en [eisers] hebben ook een spoedeisend belang bij de gevorderde bescheiden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert – zakelijk weergegeven – [eisers] op straffe van een dwangsom te gebieden tot naleving van de voorwaarden
dat de verspreidingskring van het conceptrapport is beperkt tot [eiser 4] en [eiser 5] en hun juridische vertegenwoordigers, te weten AKD advocaten, en
enig gebruik van het conceptrapport anders dan het geven van een reactie in wederhoor niet is toegestaan, zoals gesteld door Grant Thornton bij afgifte van het conceptrapport en bijhorende bijlagen.
3.5.
Daartoe voert [gedaagde] – kort samengevat – het volgende aan. Gelet op de vertrouwelijkheid van het conceptrapport en de onderliggende stukken heeft GT de verspreidingskring beperkt ten behoeve van het geven van een reactie in wederhoor. [eisers] willen echter dat zij niet aan de vertrouwelijk gebonden zijn. Het delen van de conceptdocumenten dient echter niemands belang. Omdat [eisers] hebben laten weten dat zij zich niet gebonden achten aan voorwaarde tot vertrouwelijkheid heeft [gedaagde] spoedeisend belang bij haar vordering.
3.6.
[eisers] voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

In conventie
Vooraf
4.1.
In geschil is allereerst of [gedaagde] moet worden veroordeeld de bij het GT rapport behorende onderliggende documentatie (de bijlagen) aan [eisers] te verstrekken op een manier dat zij deze stukken zonder beperkingen kunnen raadplegen, doorzoeken, kopiëren, opslaan, printen, met hun adviseurs kunnen delen en verwerken. Weliswaar kunnen [eisers] de bijlagen momenteel inzien, maar door de manier waarop die inzage is geregeld (via een digitaal platform van GT), kunnen zij daarover niet op de gewenste wijze beschikken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vordering van [eisers] moet worden toegewezen en licht dat als volgt toe.
Toetsingskader
4.2.
[eisers] baseren hun vordering op artikel 843a Rv. Voor een geslaagd beroep op dat wetsartikel moet op grond van lid 1 van dat artikel voldaan zijn aan de volgende vereisten:
[eisers] moeten een rechtmatig belang hebben bij de stukken;
de stukken moeten voldoende bepaald zijn en
de stukken moeten betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij [eisers] betrokken zijn.
Op grond van artikel 843a lid 3 Rv is hij die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is, niet gehouden aan een vordering te voldoen, als hij de stukken alleen uit dien hoofde ter beschikking heeft. Artikel 843a lid 4 Rv bepaalt ten slotte dat degene die de stukken tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft niet gehouden is aan deze vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
Vereisten uit artikel 843a lid 1 Rv
4.3.
[eisers] hebben in de dagvaarding uitvoerig toegelicht waarom zij een rechtmatig belang hebben bij de gevorderde stukken. Dat belang is er, kort samengevat, in gelegen dat zij meerdere vorderingen hebben op [gedaagde] , [bedrijf 2] en de (indirect) bestuurders van [gedaagde] en de gevorderde bescheiden nodig zijn voor het onderbouwen van deze vorderingen. Daarnaast stellen [eisers] dat [gedaagde] namens [bedrijf 2] aan [eisers] claims in het vooruitzicht heeft gesteld uit hoofde van vermeende dwaling en vermeende schending van garanties uit de koopovereenkomst. Die claims zijn gebaseerd op het GT Rapport en om hun rechtspositie tegenover [bedrijf 2] te kunnen bepalen en zich daartegen te kunnen verweren, moeten [eisers] de beschikking krijgen over de gevraagde bescheiden. Deze uitgebreide onderbouwing van het rechtmatig belang van [eisers] is door [gedaagde] niet gemotiveerd betwist, zodat de voorzieningenrechter dat belang tot uitgangspunt neemt. [gedaagde] heeft slechts aangevoerd dat dit belang van [eisers] al wordt gediend, omdat zij inmiddels volledige inzage heeft in het conceptrapport en de bijlagen. Daar zal de voorzieningenrechter in het navolgende verder op ingaan. Verder geldt dat niet is betwist dat de stukken die worden gevorderd voldoende bepaald zijn en dat deze betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij [eisers] betrokken zijn.
Vordering tegen de juiste partij ingesteld?
4.4.
[gedaagde] stelt dat [eisers] de verkeerde partij aanspreken. Volgens [gedaagde] moeten [eisers] GT aanspreken, omdat GT de maker en eigenaar van het conceptrapport en de bijlagen is. Volgens [gedaagde] kan zij geen stukken verstrekken, omdat zij die stukken zelf ook niet heeft (zij heeft op dezelfde wijze als [eisers] inzage gekregen in de bijlagen bij het conceptrapport) en zij niet precies weet welke stukken dit zijn.
4.5.
Dit verweer wordt gepasseerd. [gedaagde] is uiteindelijk opdrachtgever van het onderzoek en is de partij die (ook) een rechtsbetrekking heeft met [eisers] Daargelaten de vraag of [eisers] eventueel (ook) GT aan zou kunnen spreken, is zij in elk geval (ook) bij [gedaagde] aan het goede adres. Verder weet [gedaagde] precies over welke stukken de vordering gaat. Dit zijn immers de bijlagen bij het conceptrapport, waar beide partijen al inzage in hebben. Dat is door [gedaagde] ter zitting ook erkend. Tijdens de zitting is verder door [gedaagde] bevestigd dat de bijlagen bij het rapport stukken uit de administratie van [gedaagde] zijn en dat deze stukken via haar advocaat bij GT terecht zijn gekomen. Gelet hierop moet worden aangenomen dat [gedaagde] over de stukken beschikt en deze dus ook aan [eisers] kan verstrekken. Voor zover de bijlagen andere stukken betreffen dan stukken uit de administratie van [gedaagde] , had het op de weg van [gedaagde] om te onderbouwen dat en waarom zij niet over de stukken beschikt of kan beschikken. Dat heeft [gedaagde] nagelaten. Op grond van artikel 843a Rv kunnen stukken worden opgevraagd bij degene die deze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. In dit verband kan van een partij die de stukken niet fysiek onder zich heeft worden verwacht dat hij zich inspant om de gevraagde bescheiden beschikbaar te krijgen, bijvoorbeeld door deze bij een derde op te vragen of het stuk via een machtiging van de verzoeker bij de derde op te vragen. Kortom, ook als [gedaagde] over een deel van de bijlagen niet zou beschikken is zij gehouden om zich in te spannen die stukken beschikbaar te krijgen, nu gesteld noch gebleken is dat en waarom [gedaagde] niet (alsnog) de beschikking over dergelijke stukken zou kunnen krijgen.
Beroep op verschoningsrecht
4.6.
Naar de voorzieningenrechter begrijpt beroept [gedaagde] zich op het verschoningsrecht van haar advocaat en staat dat verschoningsrecht volgens [gedaagde] aan een veroordeling om de bijlagen van het rapport aan [eisers] te verstrekken in de weg. [gedaagde] heeft daarover gesteld dat zij
“via haar advocaat en onder verband van zijn verschoningsrecht”GT de opdracht heeft gegeven tot het onderzoek. [gedaagde] heeft hierbij gewezen op het bepaalde in lid 3 van artikel 843a Rv. Dit verweer snijdt geen hout. [gedaagde] heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat de stukken die zij aan GT heeft verstrekt of – voor zover dat andere stukken zouden zijn – de bijlagen bij het conceptrapport informatie bevat die zij heeft uitgewisseld met haar advocaat of een ander die uit hoofde van zijn ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht is. Andere stukken die namens [gedaagde] aan GT zijn verstrekt of eventuele andere bijlagen bij het rapport komen niet in het bereik van het verschoningsrecht van haar advocaat door de enkele omstandigheid dat die advocaat namens [gedaagde] opdracht tot onderzoek aan GT heeft verstrekt.
Belang bij afschrift stukken nadat al inzage is verleend
4.7.
Dan komt de voorzieningenrechter nu toe aan de vraag of [eisers] nog belang hebben bij hun vordering, nu aan hen al inzage is verleend in de bijlagen bij het conceptrapport. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend. Hiervoor is redengevend dat de inzage die [eisers] nu hebben beperkt is. Zij hebben slechts inzage in de bijlagen gekregen in het kader van wederhoor, waarvoor door GT een termijn is gesteld tot 15 november 2023. Niet uit te sluiten is dat GT na die datum, of nadat [eisers] van de mogelijkheid tot wederhoor gebruik hebben gemaakt, de toegang tot de dataroom voor [eisers] afsluit. Daarbij komt dat [eisers] de bijlagen niet kunnen opslaan en niet kunnen printen en dat GT de wijze waarop [eisers] gebruik maakt van hun inzagemogelijkheid kan monitoren. [eisers] hebben onweersproken gesteld dat GT kan zien wie, welk document, hoe lang bekijkt. [gedaagde] stelt weliswaar dat GT van de monitoring geen gebruik maakt, maar invoelbaar is dat [eisers] zich hier ongemakkelijk bij voelen en belang hebben bij ongecontroleerde bestudering van de bijlagen. Hierbij kan ook niet uit het oog verloren worden dat GT opdrachtnemer is van [gedaagde] en al eerder informatie met [gedaagde] heeft gedeeld die zij niet gelijktijdig of op dezelfde manier met [eisers] gedeeld heeft.
4.8.
Gebleken is verder dat aan de inhoud van het conceptrapport met de bijlagen al vergaande consequenties zijn verbonden. In de onder 2.7 genoemde brief van 31 augustus 2023 heeft [gedaagde] de beëindiging van de managementovereenkomst met [eiser 2] mede gebaseerd op de (concrete en in die brief benoemde) gedragingen die zijn gebleken uit het conceptrapport van GT. Mede in het licht van de omstandigheid dat al vergaande gevolgen aan de bevindingen van GT zijn verbonden ziet de voorzieningenrechter aanleiding de vordering van [eisers] toe te wijzen. In het licht van alle omstandigheden moeten [eisers] de mogelijkheid hebben over de bijlagen te kunnen beschikken. Zij hebben er belang bij dat zij zonder beperking in tijd kennis kunnen nemen van de stukken, dat zij deze met hun adviseurs kunnen bespreken en dat zij deze eventueel in gerechtelijke procedures kunnen gebruiken. In het licht van de omstandigheid dat [gedaagde] zelf het conceptrapport met bijlagen al gebruikt voor vergaande maatregelen, kan niet worden volgehouden dat [eisers] slechts in het kader van wederhoor inzage in die bijlagen zou mogen hebben, eens te minder nu ervan uitgegaan moet worden dat [gedaagde] zelf wel onbeperkt toegang heeft tot de bijlagen, aangezien deze uit haar eigen administratie afkomstig zijn. De voorzieningenrechter verliest hierbij het belang dat [gedaagde] heeft bij het vertrouwelijk behandelen van de informatie in het conceptrapport en de bijlagen niet uit het oog. Daarop wordt bij de beoordeling van de reconventionele vordering ingegaan.
Slotsom in conventie en proceskoten
4.9.
De vordering in conventie wordt toegewezen. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de ter zitting door [eisers] gedane mededeling dat de stukken ook (uitsluitend) digitaal ter beschikking gesteld kunnen worden mits [eisers] zelfstandig over de bestanden kunnen beschikken. Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen.
4.10.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,--). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,--) en de explootkosten van betekening toegekend. De proceskosten en de nakosten die zijn begroot op € 173,-- dienen te worden betaald binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken. De nakosten die zijn begroot op € 90,-- en de explootkosten dienen te worden betaald binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis. Bij gebreke van tijdige betaling is de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten verschuldigd.
In reconventie
4.11.
In reconventie ligt ter beoordeling voor of aan [eisers] beperkingen bij het gebruik van het conceptrapport en de bijlagen moeten worden opgelegd.
4.12.
De voorzieningenrechter merkt op dat in dit kort geding alleen wordt geoordeeld over de rechtsverhouding tussen partijen. Dat GT bij de verstrekking van het conceptrapport en de bijlagen de verspreidingskring heeft beperkt en als voorwaarde heeft gesteld dat deze stukken alleen mogen worden gebruikt in het kader van wederhoor, is onvoldoende aanleiding om de vordering van [gedaagde] in volle omvang toe te wijzen. Hierbij neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd op grond waarvan [eisers] gebonden zouden zijn aan de eenzijdig door GT opgelegde beperking bij het gebruik van het conceptrapport en de bijlagen. Dat had wel op haar weg gelegen.
4.13.
De voorzieningenrechter acht wel voldoende aannemelijk dat het van belang is de verspreiding van het conceptrapport en de bijlagen te beperken. Hoewel de voorzieningenrechter geen kennis heeft genomen van de inhoud van het conceptrapport en de bijlagen – en ook niet weet welke bijlagen bij het conceptrapport zijn gevoegd – is uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting voldoende duidelijk geworden dat het rapport vertrouwelijke informatie bevat en dat het voor geen van partijen wenselijk is als deze informatie ‘op straat’ komt te liggen. In zoverre zou onbeperkte verspreiding van het rapport de belangen van [gedaagde] kunnen schenden. Daarbij komt dat mogelijk ook belangen van derden – natuurlijk personen die mogelijk bij de aan [eisers] verweten gedragingen betrokken waren – zouden worden geschaad als het rapport en de bijlagen verder dan strikt noodzakelijk openbaar gemaakt worden.
4.14.
De beperking die aan de verspreiding van de stukken moet worden verbonden gaat niet zo ver dat [eisers] het rapport en de bijlagen alleen mogen gebruiken in het kader van een reactie in wederhoor. Gelet op het door [gedaagde] ingenomen standpunt, het ontstane geschil tussen partijen en mede nu [gedaagde] zélf het conceptrapport al op andere wijze heeft gebruikt – zij heeft dit immers mede ten grondslag gelegd aan de opzegging van de met [eiser 4] gesloten managementovereenkomst – kan in de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en [eisers] niet worden volgehouden dat [eisers] zijn gebonden aan de beperking dat het conceptrapport alleen mag worden gebruikt voor het geven van een reactie in wederhoor. [eisers] stellen terecht dat zij de stukken ook moeten kunnen gebruiken voor het bepalen van hun rechtspositie en het voorbereiden en voeren van procedures. Daarbij geldt ook dat de verspreidingskring van het rapport en de bijlagen in redelijkheid ruimer moet kunnen zijn dan alleen [eiser 5] , [eiser 4] en AKD-advocaten. Zij hebben ter zitting (onder punt 20 van hun pleitnota) concreet weergegeven wie de stukken nog meer moeten kunnen gebruiken. [gedaagde] heeft tegen deze kring van personen geen concreet verweer gevoerd en de kring van personen komt de voorzieningenrechter alleszins redelijk voor.
4.15.
Het vorenstaande leidt er toe dat de vordering in reconventie wordt toegewezen op de hierna in het dictum te vermelden wijze. Op die wijze wordt geborgd dat [eisers] het rapport en de bijlagen kunnen gebruiken voor zover dat noodzakelijk is om voor haar eigen belangen op te komen, maar wordt ongebreidelde verspreiding van vertrouwelijke informatie voorkomen. Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal ten opzichte van de vordering iets worden aangepast.
4.16.
Gelet op de wijze waarop in reconventie wordt beslist, is de voorzieningenrechter van oordeel dat partijen in reconventie over en weer in het (on)gelijk worden gesteld. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
gebiedt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [eisers] te verstrekken een volledig en goed leesbaar digitaal of fysiek afschrift van de bij het op 27 oktober 2023 reeds per e-mail toegezonden GT Rapport behorende onderliggende documentatie, op straffe van een dwangsom, te verbeuren aan [eisers] , van € 10.000,= per dag tot een maximum van € 500.000,=;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan [eisers] te betalen, tot dusverre aan de zijde van [eisers] begroot op € 1.864,44, waarvan € 1.079,-- aan salaris advocaat, € 676,-- aan griffierecht en € 109,44 aan dagvaardingskosten, te vermeerderen met nakosten zoals vermeld in 4.10, en bepaalt dat [gedaagde] bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten verschuldigd is, op de wijze zoals onder 4.10 vermeld;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.5.
gebiedt [eisers] tot naleving van de voorwaarden:
  • dat het conceptrapport en de bijlagen slechts gebruikt mag worden voor het geven van een reactie in wederhoor, het bepalen van hun rechtspositie en het voorbereiden en voeren van procedures;
  • dat de verspreidingskring van het conceptrapport is beperkt tot:
o [eiser 4] , [eiser 5] en hun juridisch vertegenwoordigers, te weten AKD advocaten;
o andere juridisch adviseurs naar keuze van [eisers] ;
o (forensische) accountants en andere deskundigen die door [eisers] betrokken zullen worden bij contra-onderzoek naar de bevindingen van GT;
o getuigen die [eisers] zullen benaderen om over het conceptrapport en de bijlagen te verklaren in het licht van de beschuldigingen van [gedaagde] ;
o rechters, griffiers en andere medewerkers van gerechtelijke instanties die het geschil tussen [gedaagde] en [eisers] zullen beslechten;
o deurwaarders;
o de Accountantskamer en medewerkers die betrokken zullen zijn bij de behandeling van een eventuele tuchtklacht tegen GT;
o waarderingsdeskundigen, fiscalisten, notarissen, corporate finance adviseurs en andere deskundigen die [eisers] inschakelen in het kader van een waardering van de onderneming van [gedaagde] voor het bepalen van hun schade en bij een eventueel te treffen schikking;
op straffe van verbeurte van een dwangsom van, te verbeuren aan [gedaagde] , van € 50.000,= per overtreding, tot een maximum van € 500.000,=;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.
idt