ECLI:NL:RBDHA:2023:17600

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
C/09/642899 / HA ZA 23-163
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na uitvoering van een dienstverleningsovereenkomst met de Staat

In deze zaak heeft Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek B.V. een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden, naar aanleiding van een dienstverleningsovereenkomst die na een aanbestedingsprocedure was gesloten. Dusseldorp stelt dat zij veel vaker is ingezet dan zij bij het aangaan van de overeenkomst had mogen verwachten. De rechtbank heeft de vraag beantwoord of de Staat op basis van dwaling, onvoorziene omstandigheden of de redelijkheid en billijkheid het door Dusseldorp gestelde geleden nadeel moet vergoeden. De rechtbank heeft geoordeeld dat Dusseldorp niet redelijkerwijs mocht verwachten dat de inzet beperkt zou blijven tot drie keer per jaar, gezien de informatie in de offerteaanvraag en de aard van de dienstverlening. De rechtbank heeft de vorderingen van Dusseldorp afgewezen, omdat er geen sprake was van dwaling of onvoorziene omstandigheden. Dusseldorp is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 12.736,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Kuipers op 15 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer: C/09/642899 / HA ZA 23-163
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
DUSSELDORP INFRA, SLOOP EN MILIEUTECHNIEK B.V.te Lichtenvoorde ,
eisende partij,
hierna te noemen: Dusseldorp ,
advocaat: mr. F.R.H. Kuiper te Hattem,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)te Den Haag ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Staat,
advocaten: mrs. A.L.M. de Graaf en M.C. de Vries te Den Haag .

1.Inleiding: Waar gaat deze zaak over?

1.1.
Dusseldorp heeft na een doorlopen aanbestedingsprocedure een dienstverleningsovereenkomst gesloten met de Staat. Volgens Dusseldorp is zij veel vaker ingezet dan zij bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten. De vraag die de rechtbank in deze procedure moet beantwoorden is of de Staat op grond van dwaling, onvoorziene omstandigheden of de redelijkheid en billijkheid het door Dusseldorp geleden nadeel dient te vergoeden. De rechtbank zal deze vraag ontkennend beantwoorden, en de vorderingen van Dusseldorp dus afwijzen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 december 2022 met producties 1 tot en met 15;
- het herstelexploot van 14 februari 2023;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 5;
- het tussenvonnis van 21 juni 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte overlegging productie van de kant van Dusseldorp met productie 16;
- de akte wijziging eis van de kant van Dusseldorp ;
- de akte overlegging productie van de kant van Dusseldorp met productie 17;
- de mondelinge behandeling van 29 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
De Staat heeft Dusseldorp op 11 maart 2020 uitgenodigd om een offerte in dienen in de aanbestedingsprocedure voor het leveren en onderhouden van mobiele decontaminatie-, wc- en handenwasunits die benodigd zijn bij het ruimen van bedrijven in het kader van dierziektebestrijding. In de ‘
offerteaanvraag huur en bediening van mobiele decontaminatie-, wc- en handwasunits’ van 10 maart 2020 van de Staat (hierna: de offerteaanvraag) is het volgende verwoord:

(…)
1 Aanleiding en opdrachtomschrijving
Een uitbraak van besmettelijke dierziekten, plantenziekten, of een andere gebeurtenis binnen het werkveld van RVO.nl en/of de NVWA kan grote veterinaire en economische gevolgen met zich meebrengen voor de Nederlandse landbouwsector en -samenleving. Met het oog daarop worden door het ministerie van LNV maatregelen genomen ter bestrijding en preventie van verdere uitbreiding van dierziekten en plantenziekten. (….)
Met het sluiten van de overeenkomst beoogt Opdrachtgever een kwalitatief goede en betrouwbare Opdrachtnemer te kunnen betrekken die de aanbestedende dienst optimaal ondersteunt bij de beheersing van de omstandigheden in tijden van een dierziekte crisis, plantenziekten crisis of bij Calamiteiten. (…)
Looptijd
Opdrachtgever is voornemens over te gaan tot het sluiten van een Overeenkomst met een looptijd van 2 jaar met een, éénzijdig door Opdrachtgever uit te oefenen, optie tot verlenging van 2 x 1 jaar. Dus deze opdracht kent een looptijd van maximaal 4 jaar.
Opdrachtgever wenst met 1 Inschrijver een Overeenkomst te sluiten.
Opdrachtwaarde
De Aanbestedende dienst gaat uit van een geraamde totale opdrachtwaarde inclusief eventuele optiejaren van € 60.000,-- bruto exclusief btw.
De geraamde waarde is een indicatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Er is bij het opstellen van dit Aanbestedingsdocument gehandeld met de actuele kennis en inzichten van dit moment.
(…)
2.2
Gelegenheid tot het stellen van vragen
(…)
Vragen dienen uiterlijk27 maart 2020per e-mail te worden gesteld aan (…)

5.Gunningscriteria

(…)

5.2
Wensen ten aanzien van landelijke dekking (…)
Nadat u telefonisch opdracht heeft gekregen op (een) bepaalde locatie(s) in Nederland Mobiele Decontaminatie-, handenwas- en wc- units te leveren, dient u in Crisistijd binnen vier uur op de desbetreffende locatie(s) te kunnen zijn met een minimum aantal van 2 Mobiele Decontaminatie-, handenwas- en wc- units. In Vredestijd dient u binnen acht uur op de desbetreffende locatie(s) te kunnen zijn met het minimum aantal van 1 Mobiele Decontaminatie-, handenwas- en wc- units. U dient er vanuit te gaan in Crisistijd de eerste 72 uur zes bedrijven per dag (24 uur) worden aangedaan, waarbij op twee locaties tegelijk met de werkzaamheden wordt gestart.
(…)
5.4
Wensen ten aanzien van de tarieven, exclusief btw
(…)
U dient in bijlage 2, aan te geven wat uw tarieven zijn voor de volgende onderdelen:
1.
Daghuur mobiele Decontaminatieunit (inclusief handdoeken en shampoo (…)
2.
Daghuur mobiele WC unit (…)
3.
Daghuur mobiele handenwasunit (…)
4.
Losse levering handdoeken (…)
5.
Losse levering shampoo (…)
6.
Voorrijtarief per km (…)
7.
Inzet personeel tarief per uur op de maatregellocatie(s) (…)
Toelichting:
Ad 1, 2 en 3: Een dag is bij deze opdracht 24 uur inclusief zeep, shampoo, handdoeken, toiletpapier). De tarieven dienen inclusief de eventueel benodigde energie/brandstof te zijn.
(…)
3.2.
In ‘
Bijlage 1 Begripsbepalingen Inhuur en bediening van mobiele decontaminatieuntis’ (hierna: de begripsbepalingen) bij de offerteaanvraag is het volgende verwoord:

(…)
Vredestijd De periode waarin zich geen aangifte- en bestrijding plichtige dierziekte van aanzienlijke (landelijke) omvang binnen Nederland voordoet. Deze periode geldt voor reguliere bestrijdingswerkzaamheden, kleine uitbraken, verdenkingen en overige (niet) dierziekte gerelateerde Incidenten.
Crisistijd Een periode van uitbraak van een aangifte- en bestrijdings-plichtige dierziekte van aanzienlijke omvang binnen Nederland, die formeel door de minister van LNV of de Secretaris-Generaal van het ministerie van LNV is afgekondigd.
(…)
Bereikbaarheidsdienst één piketnummer met rechtstreeks contact, dat telefonisch bereikbaar is voor het verstrekken van opdrachten voor de uitvoering van Diensten in het kader van Dierziektebestrijding, in Vredestijd en Crisistijd . (…)
(…)
3.3.
In ‘
Bijlage 2 versie D1a Programma van eisen Huur en bediening van Decontaminatieunits’ (hierna: het programma van eisen) bij de offerteaanvraag is het volgende verwoord:
‘(…)
Bereikbaarheidsdiensten
BE 1 Opdrachtnemer is alle dagen per jaar, van 6:00 tot en met 23:00 uur, 7 dagen per week (ook tijdens feestdagen) voor Opdrachtgever bereikbaar ten behoeve van het verstrekken van opdrachten voor de uitvoering van Diensten Op Afroep in het kader van dierziektebestrijding, rechtstreeks op één piket-telefoonnummer.
In crisistijd is opdrachtnemer 7 dagen per week, 24 uur per dag telefonisch bereikbaar voor Opdrachtgever.
(…)
Commerciële eisen
(…)
CE 5 De aangeboden prijzen voor de Diensten zijn all-in, waarbij Opdrachtnemer geen andere kosten in rekening mag brengen dan alleen de prijzen opgenomen in het prijzenblad (bijlage x). De prijzen bij de Diensten op Afroep worden door Opdrachtnemer in rekening gebracht indien Opdrachtgever zijn akkoord heeft gegeven op de geleverde Diensten Op Afroep.
CE 6 De bereikbaarheidsvergoeding bedraagt € 2.500,-- per kwartaal exclusief btw.
(…)
CE 10 Op basis van inzet factureert Opdrachtnemer de volgende tarieven op basis van zijn Inschrijving door de Diensten op afroep:
1.
Het all-in tarief per ingezet uur startend na aankomst op de maatregellocatie tot en met het moment van vertrek van de maatregellocatie inclusief al het benodigd materieel/materiaal;
Het tarief per kilometer tussen de vertreklocatie tot de maatregellocatie gebaseerd op een algemeen erkende routeplanner, inclusief het voor de opdracht in te zetten Personeel. Het kilometer tarief is van toepassing op de heen- en terugreis.
CE 11 Op het moment van afroep, kan opdrachtnemer voor iedere werknemer die fysiek wordt ingezet op de ruimingslocatie t.b.v. Dienst op afroep, 1 uur opstart vergoeding factureren tegen een vastgesteld tarief van € 75,-- exclusief btw. Opdrachtnemer dient per werknemer in de offerte te onderbouwen waarom deze werknemer in aanmerking komt voor bovenstaande vergoeding.
Dit uur (1) geldt alleen op moment dat er units moeten worden ingezet. De werknemers die niet fysiek op de maatregellocatie aan het werk zijn geweest dan wel overig personeel (directeur/manager/planner/administratie) hebben geen recht op deze vergoeding.
(…)
3.4.
Als bijlage 3 is bij de offerteaanvraag de volgende tabel voor het offreren van de tarieven gevoegd:
Tarief
Excl. BTW
BTW bedrag
Incl. BTW
1.
Daghuur mobiele Decontaminatie unit (inclusief handdoeken en shampoo)
2.
Daghuur mobiele WC unit
3.
Daghuur mobiele Handenwasunit
4.
Losse levering handdoeken (tarief per stuk) (…)
5.
Losse levering shampoo (tarief per 25 flacons a 10 ml (…)
6.
Voorrijtarief per km (…)
7.
Inzet personeel tarief per uur op de maatregellocatie(s)
3.5.
Dusseldorp en andere (potentiële) inschrijvers hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het stellen van vragen. Er is geen nota van inlichtingen opgesteld door de Staat.
3.6.
Op 21 april 2020 heeft Dusseldorp haar inschrijving conform de offerteaanvraag en de daarbij behorende bijlage 3 aan de Staat gezonden.
3.7.
Bij e-mail van 1 mei 2020 heeft de Staat naar aanleiding van de inschrijving onder meer de volgende vraag aan Dusseldorp gesteld:

Wens 2, Landelijke dekking.
Vragen: De manier waarop door u de landelijke dekking wordtgegarandeerdis summier omschreven, u schrijft: de deco units worden vanuit twee hoofdlocaties geleverd.
Er wordt door u niet beschreven hoe en hoeveel Mobiele Decontaminatie-, handenwas- en wc units er door u in vredestijd binnen 8 uur ingezet kunnen worden,
Voorts wordt er niet beschreven hoe en met hoeveel Mobiele Decontaminatie-, handenwas- en wc units u in crisistijd in de eerste 72 uur, op 6 bedrijven op 1 dag en twee bedrijven tegelijk inzet plaats vindt.
Hierop heeft Dusseldorp op 6 mei 2020 het volgende geantwoord:

Wens 2: We hebben 11 mobiele Decontaminatie eenheden en 1 grote unitcontainer in ons bezit. Voor de inzet van 6 bedrijven op 1 dag in crisistijd is dit voor ons realiseerbaar. De handwas units worden gekoppeld aan een deco-unit.
De wc-units worden door vaste leveranciers geleverd. Capaciteit is hierbij geen probleem.
(…)
3.8.
De Staat heeft het werk aan Dusseldorp gegund en op 19 juni 2020 een dienstverleningsovereenkomst (hierna: de dienstverleningsovereenkomst) aan Dusseldorp toegezonden, waarvan onder meer de offerteaanvraag en de daarbij behorende bijlagen deel uitmaken.
3.9.
Bij e-mail van 23 juli 2020 heeft Dusseldorp de volgende vragen aan de Staat gesteld, waarbij daarachter het op 27 juli 2020 door de Staat gegeven antwoord (vetgedrukt) is vermeld:

(…)
  • Voor de inzet van de deco/handenwas-units, toilet en de medewerker zijn we uitgegaan van een dagproductie. Met andere woorden per inzet wordt minimaal 1 dag voor het materieel en personeel gerekend. Is dit correct?Neen, voor de huur van de douchewagen, handenwasunit en wc geldt een dagtarief. Inzet van personeel op de maatregellocatie wordt naar gewerkte tijd vergoed. (zie ook CE12 van het PvE).
  • (…)
  • In de prijsvorming zijn we uitgegaan van de inzet van materieel en personeel op basis van de totale opdrachtwaarde over 4 jaar van € 60.000,-- (€ 15.000 per jaar).Op basis van dagproducties bedraagt dit circa 3-4 dagen inzet per jaar. Is dit correct?Mij is niet duidelijk op welke wijze u aan 3-4 dagen inzet per jaar komt. In de aanbesteding is een indicatie gegeven van de inzet over de afgelopen jaren. (Dier)ziekten of andere incidenten laten zich niet voorspellen, de inzet kan meer of minder zijn dan genoemd. (Er staat in de offerteaanvraag dat de vermelde opdrachtwaarden een indicatie is en dat u daar geen rechten aan kan ontlenen.)
(…)
3.10.
Dusseldorp heeft de door haar ondertekende dienstverleningsovereenkomst op 30 juli 2020 aan de Staat toegezonden.
3.11.
Vanaf 28 oktober 2020 was er sprake van crisistijd als gevolg van vogelgriep en corona bij nertsen. De crisistijd is pas na afloop van de dienstverleningsovereenkomst beëindigd.
3.12.
Bij e-mail van 2 december 2020 heeft Dusseldorp aan de Staat bericht dat zij op grond van de geraamde totale opdrachtwaarde en de vaste kosten is uitgegaan van een inzet van circa drie ruimingen per jaar, dat de werkelijke inzet in de periode tot 30 november 2020 84 ruimingen bedroeg en dat haar prijsaanbieding hier niet in voorziet. Partijen hebben naar aanleiding van deze e-mail overleg gevoerd, maar geen verdere afspraken met elkaar gemaakt.
3.13.
Bij brief van 21 februari 2021 heeft de Staat aan Dusseldorp bericht geen gebruik te zullen maken van de optie tot verlenging van de dienstverleningsovereenkomst, omdat deze financieel is uitgenut en daarom opnieuw in de markt dient te worden uitgezet.
3.14.
Op 14 juli 2022 is de dienstverleningsovereenkomst van rechtswege geëindigd. Tijdens de looptijd is Dusseldorp 180 keer opgeroepen, met een maximale inzet van vijf locaties op één dag. De gerealiseerde omzet gedurende de volledige looptijd van de dienstverleningsovereenkomst bedraagt € 196.021,-.
3.15.
Op 1 juni 2022 heeft de Staat een nieuwe offerteaanvraag verzonden voor de huur en bediening van mobiele decontaminatie-, wc- en handenwasunits (hierna: de nieuwe offerteaanvraag) met een looptijd van twee jaar en een optie tot verlenging door de Staat met twee keer één jaar, onder meer aan Dusseldorp . Hierin is voor wat betreft de opdrachtwaarde het volgende verwoord:
Opdrachtwaarde
De Aanbestedende dienst gaat uit van een geraamde opdrachtwaarde van € 31.500,- exclusief btw per jaar in vredestijd wat neerkomt op € 126.000,- exclusief btw gerekend over vier jaar in vredestijd. De geraamde waarde is een indicatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Er is bij het opstellen van dit Aanbestedingsdocument gehandeld met de actuele kennis en inzichten van dit moment.
De totale waarde van de overeenkomst zal oplopen indien er daadwerkelijk uitbraken plaatsvinden van bestrijdingsplichtige dierziekten (crisistijd). Vanuit historisch perspectief is hier geen trend in vast te stellen. Er zijn verschillende factoren van invloed op de financiële omvang van deze Overeenkomst, waardoor de maximale opdrachtwaarde moeilijk te bepalen is.
Volgens het bij de nieuwe offerteaanvraag behorende programma van eisen is de bereikbaarheidsvergoeding ten opzichte van de dienstverleningsovereenkomst verlaagd naar € 1.000,- per kwartaal exclusief btw.

4.Het geschil

4.1.
Dusseldorp vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:de Staat te veroordelen aan Dusseldorp te betalen € 465.983,20 plus btw, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 21 februari 2022 dan wel de datum van de dagvaarding;
subsidiair:de Staat te veroordelen aan Dusseldorp te betalen € 136.549,86 plus btw, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 21 februari 2022 dan wel de datum van de dagvaarding;
meer subsidiair:voor recht te verklaren dat Dusseldorp heeft gedwaald bij het aangaan van de overeenkomst, dan wel dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW, dan wel dat ongewijzigde uitvoering van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, en de Staat te veroordelen tot vergoeding van de door Dusseldorp in dit kader geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, dan wel tot betaling van een door de rechtbank te bepalen bedrag aan Dusseldorp ;
een en ander met veroordeling van de Staat in de proceskosten en met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf 14 dagen na dit vonnis.
4.2.
Aan deze vorderingen legt Dusseldorp ten grondslag dat zij op grond van de door de Staat verstrekte informatie ervan uitging dat zij drie keer per jaar decontaminatieunits zou moeten leveren. De werkelijke inzet bedroeg circa 90 keer per jaar. Dit was redelijkerwijs niet te voorzien. Als gevolg van de extra inzet ontstond er een enorme druk bij de planning, waardoor een medewerker van Dusseldorp meer dan de helft van zijn werktijd bezig was met deze werkzaamheden. Ook moest Dusseldorp bij pieken decontaminatieunits en personeel bij derden inhuren. De financiële gevolgen zijn groot geweest. Volgens Dusseldorp moet de Staat haar schade vergoeden op grond van dwaling, onvoorziene omstandigheden dan wel de redelijkheid en billijkheid.
4.3.
De Staat voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Dusseldorp dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Dusseldorp , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Dusseldorp in de kosten van deze procedure en met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf 14 dagen na dit vonnis.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Dwaling
5.1.
Op grond van artikel 6:228 lid 1 BW is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar: (a) indien de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten; (b) indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten; (c) indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden. Hieruit volgt dat voor een geslaagd beroep op dwaling aan de navolgende vereisten moet zijn voldaan: afwezigheid van een juiste voorstelling van zaken, één van de hiervoor onder (a) tot en met (c) genoemde situaties en causaal verband. Daarbij moet voorts aan het kenbaarheidsvereiste zijn voldaan.
5.2.
Het is, anders dan Dusseldorp heeft betoogd, om de navolgende redenen niet gebleken dat bij Dusseldorp op grond van (onjuiste) informatie van de Staat over de te verwachten totale waarde van de opdracht redelijkerwijs de verwachting heeft mogen ontstaan dat zij slechts drie keer per jaar zou worden ingezet.
5.3.
Op de mondelinge behandeling heeft de Staat toegelicht dat sprake is van een zogeheten ‘waakvlamovereenkomst’. Dat wil zeggen dat de Staat er bij het aanbesteden van de opdracht van is uitgegaan dat de inzet waarschijnlijk beperkt zou blijven tot enkele malen per jaar. Met het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst verzekert de Staat zich er echter van dat, als zich een crisissituatie voordoet, zij over een kwalitatief goede en betrouwbare opdrachtnemer beschikt die haar dan optimaal kan ondersteunen. Dusseldorp is in de offerteaanvraag, onder het kopje Aanleiding en opdrachtomschrijving (zie rov. 3.1) nadrukkelijk op dit belang van de Staat gewezen. Inherent aan uitbraken van besmettelijke dier- en plantenziekten is dat op voorhand niet valt te bepalen hoeveel ruimingen (inzetten) noodzakelijk zullen zijn. In de offerteaanvraag wordt verder nadrukkelijk een onderscheid gemaakt tussen ‘vredestijd’ en ‘crisistijd’, en in paragraaf 5.2 van de offerteaanvraag komt duidelijk tot uitdrukking dat er in crisistijd van moet worden uitgegaan dat in de eerste 72 uur zes bedrijven per 24 uur worden aangedaan. Dit komt neer op 18 inzetten gedurende alleen al de eerste drie dagen van een crisis. De rechtbank leidt hieruit af dat, indien zich een crisis zou voordoen, Dusseldorp rekening diende te houden met een inzet van tientallen keren per jaar.
5.4.
De in de offerteaanvraag gegeven informatie over de te verwachten opdrachtwaarde legt tegen deze achtergrond onvoldoende gewicht in de schaal. Uit de offerteaanvraag volgt in de eerste plaats dat de geraamde waarde een indicatie is waaraan geen rechten kunnen ontleend. De Staat heeft op de mondelinge behandeling verder toegelicht dat de geraamde waarde is gebaseerd op de omzet over de voorafgaande jaren. De laatste uitbraak van een besmettelijke plant- of dierziekte was toen geruime tijd geleden, en is om die reden bij het maken van de prognose niet meegenomen. Dat bij de opdrachtwaarde niet expliciet is vermeld dat de verwachting van de Staat betrekking heeft op de omzet in vredestijd, maakt niet dat Dusseldorp redelijkerwijs van een inzet van drie keer per jaar mocht uitgaan. Op basis van alle overige in de offerteaanvraag verstrekte informatie was voldoende duidelijk kenbaar dat in crisistijd de inzet en dus ook de totale opdrachtwaarde substantieel hoger zou kunnen zijn. Ook het gegeven dat de Staat er in de nieuwe offerteaanvraag voor heeft gekozen om te verduidelijken dat het om een indicatie van de omzet in vredestijd gaat, leidt niet tot een ander oordeel. Hieruit kan namelijk niet worden afgeleid dat deze informatie in een eerdere offerteaanvraag ten onrechte achterwege is gelaten.
5.5.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat, voor zover bij Dusseldorp na het lezen van de offerteaanvraag en de daarbij behorende bijlagen al onduidelijkheid bestond over het mogelijke aantal inzetten, het op haar weg had gelegen om hierover vragen aan de Staat te stellen. Die mogelijkheid heeft de Staat in de offerteaanvraag uitdrukkelijk geboden en hiervan heeft Dusseldorp vóór het uitbrengen van de offerte geen gebruik gemaakt. Pas nadat zij het bericht had ontvangen dat de opdracht aan haar zou worden gegund, heeft zij de Staat gevraagd te bevestigen dat de inzet neer komt op “
circa 3-4 dagen per jaar”. De Staat heeft deze bevestiging niet willen geven. In het antwoord van 27 juli 2023 benadrukt de Staat dat dier- en plantenziekten of andere incidenten zich niet laten voorspellen, en dat de inzet meer of minder kan zijn dan de inzet over de afgelopen jaren. Dusseldorp heeft desalniettemin alsnog zonder voorbehoud de getekende overeenkomst op 30 juli 2020 aan de Staat verstuurd.
5.6.
Uit het voorgaande volgt dat Dusseldorp aan de omzetindicatie, gelezen in samenhang met de overige informatie in de offerteaanvraag, redelijkerwijs niet de verwachting mocht ontlenen dat haar inzet beperkt zou zijn tot drie keer per jaar.
5.7.
Voor zover Dusseldorp stelt dat zij ook in crisistijd geen 90 inzetten per jaar had hoeven verwachten, volgt de rechtbank haar hierin niet. De 180 inzetten gedurende de looptijd van de overeenkomst van twee jaar valt binnen het te verwachten aantal in crisistijd.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de Staat onweersproken heeft gesteld dat het in de offerteaanvraag genoemde aantal van zes inzetten per 24 uur nooit is overschreden, en dat er gemiddeld genomen nog geen twee inzetten per week zijn geweest.
5.8.
Er is dus geen sprake van dwaling. Dit betekent dat de Staat ook niet kan worden gehouden om het door Dusseldorp geleden dwalingsnadeel op te heffen (artikel 6:230 lid 2 BW).
Onvoorziene omstandigheden
5.9.
Er is ook geen sprake van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW. Uit het voorgaande volgt dat partijen bij het aangaan van de dienstverleningsovereenkomst onder ogen hebben gezien dat zich een of meerdere uitbraken van (dier)ziekten zouden kunnen voordoen, zodat deze omstandigheid in de dienstverleningsovereenkomst is verdisconteerd. Dusseldorp heeft in dit licht onvoldoende gemotiveerd toegelicht waarom desalniettemin sprake is van onvoorziene omstandigheden.
Redelijkheid en billijkheid
5.10.
Dusseldorp heeft ten slotte een beroep gedaan op de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 BW. Dusseldorp stelt dat zij door de extra inzetten veel extra kosten heeft moeten maken die niet gedekt zijn door de geoffreerde tarieven. Uit het door Dusseldorp als productie 15 overgelegde overzicht volgt dat deze kosten hoofdzakelijk betrekking hebben op werkuren die nodig waren voor de planning, het klaarzetten van het materieel en het doen van de administratie. De rechtbank zal deze kosten hierna kortweg aanduiden als ‘overheadkosten’. Dusseldorp stelt dat zij de kosten niet in haar geoffreerde tarieven heeft verwerkt, omdat zij ervan uitging dat bij een inzet van drie keer per jaar de bereikbaarheidsvergoeding voldoende zou zijn om deze kosten te dekken. Nu de daadwerkelijke inzet fors hoger ligt, is de bereikbaarheidsvergoeding ontoereikend gebleken. Daarnaast stelt Dusseldorp extra kosten te hebben moeten maken omdat zij capaciteit bij derden heeft moeten inhuren. De rechtbank begrijpt dat volgens Dusseldorp in deze omstandigheden de weigering van de Staat om haar extra kosten te vergoeden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.11.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat de dienstverleningsovereenkomst een eigen prijssystematiek kent. In het programma van eisen is onder CE 5 duidelijk verwoord dat de aan te bieden prijzen all-in zijn en dat geen andere kosten in rekening mogen worden gebracht dan de prijzen in het prijzenblad (naast de bereikbaarheidsvergoeding (CE 6), de kilometervergoeding (CE 10), het starttarief voor medewerkers op de maatregellocatie (CE 11) en de vergoeding voor de PBM instructie (PE 12)). In het prijzenblad (bijlage 3 bij de offerteaanvraag) is bij nr. 7 expliciet verwoord dat het uurtarief voor personeel het ingezette personeel op de maatregellocatie(s) betreft. Uit het voorgaande – in samenhang bezien – volgt dat er naast de geoffreerde tarieven geen ruimte is voor het in rekening brengen van overheadkosten of andere extra kosten. Het had op de weg van Dusseldorp gelegen om tarieven te offreren die zowel in vredes- als in crisistijd voor haar voldoende rendabel zouden zijn. Met andere woorden, dat Dusseldorp er in haar offerte voor heeft gekozen om de te verwachten overheadkosten per inzet niet in bijvoorbeeld de daghuur voor de units te verwerken, komt voor haar rekening en risico. Het kan ook niet uit de offerteaanvraag of dienstverleningsovereenkomst worden afgeleid dat de bereikbaarheidsvergoeding mede een vergoeding beoogt te bieden voor de overheadkosten. De Staat heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat uit de prijssystematiek van de dienstverleningsovereenkomst volgt dat de bereikbaarheidsvergoeding slechts een vergoeding biedt voor het instandhouden van een piketnummer. Dusseldorp heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken. De door Dusseldorp voorgestane uitleg ligt bovendien niet voor de hand, juist omdat de bereikbaarheidsvergoeding in vredes- en crisistijd gelijk blijft en dus onafhankelijk is van de daadwerkelijk inzet. Dusseldorp heeft ten slotte de stelling dat zij capaciteit bij derden heeft moeten inhuren en daardoor veel extra kosten heeft moeten maken onvoldoende handen en voeten gegeven, zodat de rechtbank met deze omstandigheid geen rekening zal houden. Het voorgaande betekent dat het beroep van Dusseldorp op de redelijkheid en billijkheid niet slaagt.
Slotsom en proceskosten
5.12.
De primair en subsidiair gevorderde schadevergoeding op grond van dwaling, onvoorziene omstandigheden en redelijkheid en billijkheid zal dus worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de meer subsidiair gevorderde verklaring voor recht.
5.13.
Dusseldorp is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van de Staat worden begroot op:
  • griffierecht € 5.737,00
  • salaris advocaat € 6.826,00 |(2,0 punten x tarief VII)
  • nakosten
Totaal € 12.736,00
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van Dusseldorp af,
6.2.
veroordeelt Dusseldorp in de proceskosten van € 12.736,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Dusseldorp niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis wordt daarna betekend, dan moet Dusseldorp € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
6.3.
veroordeelt Dusseldorp in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving voldaan;
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 en 6.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.
3086