ECLI:NL:RBDHA:2023:17568
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het aanwijzingsbesluit voor betaald parkeren in Moerwijk-Noord en de toepassing van een wielklem
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het aanwijzingsbesluit voor betaald parkeren en de toepassing van een wielklem in de wijk Moerwijk-Noord. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had op 8 december 2020 het aanwijzingsbesluit genomen, en na bezwaar van eiser bleef het college bij dit besluit met een bestreden besluit op 8 december 2022. Eiser betwistte de rechtmatigheid van het besluit, onder andere omdat het quorum van 35% voor de enquête onder buurtbewoners niet was gehaald. De rechtbank heeft op 17 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de invoering van betaald parkeren een discretionaire bevoegdheid van het college is. Eiser stelde dat er onvoldoende draagvlak was voor het besluit, omdat de enquête niet het vereiste quorum had gehaald. De rechtbank concludeert echter dat de meerderheid van de respondenten voor invoering van betaald parkeren was, en dat het college voldoende zorgvuldig de belangen van de bewoners heeft afgewogen. De rechtbank wijst erop dat het niet behalen van het quorum niet automatisch betekent dat het besluit onzorgvuldig is.
Eiser had ook twijfels over de validiteit van de enquête en de hoogte van de dwangsom. De rechtbank oordeelt dat de enquête niet frauduleus was en dat de handtekeningen van de adviescommissie niet duiden op fraude. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft het te lage dwangsombedrag, maar laat de overige rechtsgevolgen in stand. Eiser krijgt een vergoeding van het griffierecht en proceskosten toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals en is openbaar uitgesproken op 17 november 2023.