ECLI:NL:RBDHA:2023:17550
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van Tozo-uitkering en niet-ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een zelfstandig ondernemer, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres ontving een uitkering op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 september 2020. Verweerder heeft op 24 juni 2021 het primaire besluit genomen om de Tozo-uitkering van eiseres te herzien, omdat zij meer inkomsten had dan bij de aanvraag was opgegeven. Dit leidde tot een terugvordering van € 2.704,80. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkheid van haar bezwaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaartermijn is gaan lopen op 26 juni 2021 en dat eiseres pas op 23 augustus 2021 bezwaar heeft gemaakt, wat te laat is. Eiseres voerde aan dat zij eerst uitleg wilde over de berekening van de terugvordering voordat zij bezwaar maakte. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van het bezwaarschrift en dat haar verklaring voor de termijnoverschrijding geen verschoonbare reden opleverde. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het tweede bestreden besluit ongegrond. Hierdoor kon de rechtbank geen inhoudelijk oordeel geven over de herziening en terugvordering van de Tozo-uitkering.