ECLI:NL:RBDHA:2023:17549
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming meerkosten vervoer op grond van de Wmo 2015 en niet-ontvankelijk verklaring bezwaar
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg. De eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in meerkosten vervoer op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), welke aanvraag op 26 januari 2016 door verweerder werd afgewezen. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar op 29 september 2021 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Eiser stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet had aangetoond dat hij eerder dan 21 februari 2021 een bezwaarschrift had ingediend. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard.
Daarnaast werd de hoorplicht besproken. De rechtbank oordeelde dat verweerder van het horen van eiser had mogen afzien, omdat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegezegd contact op te nemen met de afdeling Wmo om te informeren naar een nieuwe aanvraag van eiser. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.