ECLI:NL:RBDHA:2023:17544
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Europese gehandicaptenparkeerkaart op basis van medische beoordeling en loopbeperkingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de afwijzing van een aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. R.A. van Heijningen, had op 20 augustus 2021 een aanvraag ingediend, die op 27 oktober 2021 door verweerder werd afgewezen. Verweerder stelde dat eiser niet voldeed aan de criteria van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart, omdat hij geen aantoonbare loopbeperking van langdurige aard had. Eiser betwistte dit en voerde aan dat zijn psychische problemen, waaronder het syndroom van Asperger, zijn mobiliteit ernstig beperkten.
De rechtbank beoordeelde de zaak aan de hand van het sociaal medisch advies van de GGD, dat concludeerde dat eiser medisch gezien niet voldeed aan de criteria voor de gehandicaptenparkeerkaart. De rechtbank oordeelde dat het advies op een onpartijdige en objectieve wijze was opgesteld en dat er geen reden was om aan de juistheid ervan te twijfelen. Eiser had geen tegenadvies van een onafhankelijke deskundige overgelegd, wat zijn standpunt verzwakte. De rechtbank concludeerde dat verweerder op basis van het deskundigenrapport kon stellen dat eiser in staat was meer dan 100 meter te lopen en dat er geen sprake was van een langdurige loopbeperking.
Daarnaast werd het argument van eiser dat hij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase verworpen. De rechtbank stelde vast dat de informatie die eiser had overgelegd al bekend was bij verweerder en dat dit niet tot een ander advies had kunnen leiden. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.