Wat vindt de rechtbank
14. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht per 24 oktober 2021 heeft beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
15. Voordat de rechtbank haar inhoudelijke oordeel geeft, zal zij ingaan op de brief van eiseres van 12 oktober 2023. In die brief richt eiseres zich tot de rechtbank en geeft zij een aantal zaken heel duidelijk aan. Zij voelt zich vooral door de overheid in de steek gelaten. Zij verwacht bescherming van de rechtsstaat en de verzorgingsstaat, maar krijgt die in haar ogen niet. Eiseres heeft hard gewerkt aan haar herstel – wat gedeeltelijk is gelukt – en moet leren omgaan met wat zij wel en niet kan. Dat is – zo leest de rechtbank – een hele strijd en dwingt eiseres tot loslaten. Loslaten van wat eiseres niet kan veranderen. Verder heeft eiseres in duidelijke bewoordingen haar mening gegeven over het systeem van de claimbeoordeling. Het “verdienmodel” dat het UWV hanteert en dat in haar ogen geen recht doet aan de mens. Volgens eiseres heeft de arts van het UWV veel te snel geconcludeerd tot 20 uur werken per week, op basis van een te kort gesprek en in eerste instantie verkeerde informatie. Eiseres heeft de zitting bovendien als confronterend ervaren. De zitting heeft de wonden opnieuw geopend. Eiseres ervaart veel onmacht om het onrecht te keren.
16. Het gevoel van onmacht dat eiseres aangeeft is invoelbaar. Als enkeling tegenover een grote en machtige organisatie als het UWV én op een zitting bij een gezaghebbende organisatie als de rechtbank kan overweldigend zijn en kan voelen als ongelijk en misschien ook oneerlijk. De verhoudingen liggen voor eiseres gevoelsmatig scheef. De rechtbank is zich daarvan bewust en houdt daar rekening mee. Als de ongelijkheid te groot is, zal de rechtbank aan compensatie doen van die ongelijkheid. Eiseres wordt in deze procedure bijgestaan door een professioneel gemachtigde zodat zij in ieder geval op juridisch gebied voldoende sterk in de juridische strijd staat.
17. Uiteindelijk gaat het in dit soort zaken inderdaad om een theoretisch model waarbij het individu een klein beetje vervaagd. Daar legt eiseres de vinger op een zere plek. Maar die zere plek is ingebakken in het systeem. Er wordt enkel rekening gehouden met geobjectiveerde aandoeningen en dan ook nog eens per een specifieke datum in het verleden. De meer subjectieve klachten, het leefpatroon van eiseres en haar toestand op het moment van de zitting bij de rechtbank zijn voor de beoordeling van de zaak niet of veel minder relevant. Daarmee zegt de rechtbank niet dat dat een wenselijk effect is, maar het is wel eigen aan het wettelijk vastgelegde en door de rechtspraak goedgekeurde beoordelingssysteem. Daar komt bij dat de rechtbank enkel de zorgvuldigheid en navolgbaarheid van de procedure toetst. Het is uiteindelijk aan de medici, te weten de behandelend artsen en de verzekeringsartsen) - om vanuit hun expertise conclusies te trekken ten aanzien van de aandoening(en) danwel de beperkingen die daaruit voortvloeien. Alleen als de rechtbank twijfelt aan de uitkomst van de medische beoordeling zal zij een deskundige benoemen.
18. Maar dit alles betekent niet dat de persoonlijke ervaring van eiseres er niet toe doet of er niet mag zijn. De brief van eiseres illustreert haar dagelijkse strijd om wat van haar leven te maken inclusief alle beperkingen die zij ervaart. De brief illustreert ook haar ervaring tijdens de zitting en maakt duidelijk dat zij de zaak heeft losgelaten en in handen van de rechtbank legt. Dat onderstreept maar weer eens de grote verantwoordelijkheid die de rechtbank in deze (en elke andere) zaak heeft om duidelijk te maken hoe zij aankijkt tegen de zaak. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de belangen van beide partijen. Want naast de belangen van eiseres bij inkomensondersteuning en ruimte om in rust te werken aan haar herstel, heeft het UWV ook een belang bij een eerlijke en gelijkmatige toekenning van uitkeringen. Het is belangrijk voor het UWV dat gemeenschapsgeld goed verdeeld wordt en alleen wordt uitgekeerd aan mensen die daar recht op hebben.
19. De rechtbank zal hierna een beslissing nemen in deze zaak, rekening houdend met alle aangevoerde standpunten van beide partijen en zal inzichtelijk maken hoe de rechtbank tot dat oordeel is gekomen.
20. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres meer kon verdienen dan 65% van het loon dat zij verdiende voor zij ziek werd, en daarom per 24 oktober 2021 geen recht heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
21. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
22. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft gemotiveerd waarom hij heeft afgezien van het houden van een spreekuur. De rechtbank kan deze motivering volgen. De medische informatie die eiseres in bezwaar heeft ingediend is betrokken bij de beoordeling. Het enkele feit dat de verzekeringsarts B&B daar niet de gevolgen aan heeft verbonden die eiseres daaraan verbindt, maakt niet dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling.
23. Ten aanzien van de medische informatie van 7 oktober 2020 en 19 januari 2021 (waar de primaire verzekeringsarts naar verwijst en waarvan eiseres stelt dat deze ontbreekt in het dossier) stelt het UWV dat deze geen invloed heeft gehad op de beoordeling door de verzekeringsarts. Bovendien heeft eiseres tijdens de bezwaarprocedure nog recente medische informatie van zowel de bedrijfsarts als ook van haar behandelend psycholoog overgelegd. Het UWV geeft aan hun best te hebben gedaan deze stukken te vinden, maar helaas bleken ze onvindbaar. De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van de stukken waar de primaire verzekeringsarts naar verwijst niet maakt dat de medische beoordeling in de bezwaarfase, welke nu ter beoordeling ligt, onzorgvuldig is. Hierbij acht de rechtbank van belang dat uit het rapport van de verzekeringsarts B&B blijkt dat hij recentere informatie van de bedrijfsarts en van de behandelend psycholoog heeft meegewogen in zijn beoordeling.
De beoordeling van de belastbaarheid
24. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B geeft in zijn rapport van 30 december 2021 aan dat hij op basis van het dossier en de bestudering van de medische informatie geen aanwijzingen ziet voor meer beperkingen dan al zijn aangenomen door de verzekeringsarts. Met betrekking tot de diagnose merkt de verzekeringsarts B&B op dat de cliënt-ondersteuner (net als de verzekeringsarts) een burn-out noemt. Maar bovendien is de diagnose vooral van belang voor de behandeling en de prognose en van ondergeschikt belang voor het bepalen van de belastbaarheid. Verder geeft de verzekeringsarts B&B aan dat voor de duizeligheidsklachten van eiseres al een beperking is opgenomen voor werken op hoogtes. Voor een beperking in het herinneren is volgens de CBBS-criteria pas aanleiding als de continuïteit van het handelen gevaar loopt. Volgens de verzekeringsarts B&B is dat bij eiseres niet het geval. Ten aanzien van de urenbeperking stelt de verzekeringsarts B&B dat er op basis van de huidige gegevens geen aanleiding is voor een forsere urenbeperking. Wanneer met de overige beperkingen rekening wordt gehouden is er geen sterkere noodzaak voor extra recuperatie, is er geen preventieve noodzaak en geen verminderde beschikbaarheid door noodzakelijke behandeling. Verder geeft de verzekeringsarts B&B aan dat met de schouderklachten rekening is gehouden in de FML. Ten aanzien van de heupklachten die eisers claimt in de bezwaarfase stelt de verzekeringsarts B&B in zijn rapport van 30 december 2021 dat eiseres daar bij eerdere beoordelingen nooit melding van heeft gemaakt.
25. De door eiseres op 19 december 2022 ingediende informatie van de behandelend fysiotherapeut en een brief van De Vruchtenburg geven geen aanleiding tot een andere beoordeling volgens het UWV. Dat geldt ook voor de verwijzing voor een intake voor een neuropsychologisch onderzoek. De informatie van de behandelaren bevat volgens het UWV geen nieuwe medische gegevens en het UWV ziet daarom geen aanleiding zijn standpunt te wijzigen.
26. Op de medische informatie die eiseres op 25 augustus 2023 heeft overgelegd heeft de verzekeringsarts B&B gereageerd in zijn rapport van 14 september 2023. Ten aanzien van de informatie van de fysiotherapeut stelt de verzekeringsarts B&B dat daaruit blijkt dat eiseres twee klachten die al bekend waren, vermoeidheidsklachten en problemen in het omgaan met stressvolle situaties, nu ook bij de fysiotherapeut meldt. Het zijn geen beperkingen of vastgestelde diagnoses. Ten aanzien van de beroepsgrond van eiseres over de diagnose PTSS stelt de verzekeringsarts B&B, in aanvulling op wat hij daar eerder al over heeft gezegd, het volgende. Dezelfde ziekte kan bij verschillende personen tot geheel verschillende beperkingen leiden. Tegelijkertijd kunnen verschillende diagnoses tot dezelfde beperkingen leiden. Een diagnose leidt dus niet automatisch tot een set beperkingen in het dagelijks leven of in arbeid en niet alle bij een diagnose passende klachten zijn altijd te vertalen in beperkingen in CBBS. Of de klachten en ervaren belemmeringen het gevolg zijn van een al dan niet actuele PTSS of van een al dan niet herstellende burn-out of van beide, maakt voor het bepalen van de belastbaarheid niets uit. Verder merkt de verzekeringsarts B&B op dat uit het neuropsychologisch onderzoek dat eiseres heeft overgelegd blijkt dat de klachten en ervaren belemmeringen op cognitief vlak niet geobjectiveerd kunnen worden. Ten aanzien van de duurbelastbaarheid stelt de verzekeringsarts B&B dat de primaire verzekeringsarts met een urenbeperking van 4 uur per dag en 20 uur per week ruimschoots aan de klachten van eiseres is tegemoetgekomen. De urenbeperking wijkt volgens de verzekeringsarts B&B niet sterk af van wat de bedrijfsarts heeft geadviseerd in het kader van re-integratie. Naar aanleiding van de medische informatie die eiseres met betrekking tot haar heupklachten heeft overgelegd, ziet de verzekeringsarts B&B op preventieve gronden reden aanvullende beperkingen voor zware heupbelasting op te nemen. Op 14 september 2023 is daarom een nieuwe FML opgesteld.
27. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de belastbaarheid van eiseres voldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen zoals die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld in de FML van 14 september 2023. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn – zoals de rechtbank onder rechtsoverweging 17 al aanhaalde – niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen.
28. Omdat de FML in beroep is gewijzigd is sprake van een gebrek in het bestreden besluit. Naar aanleiding van de aanpassing van de FML is de geschiktheid van de geduide functies opnieuw beoordeeld. De arbeidsdeskundige B&B heeft vastgesteld dat de functies nog steeds geschikt zijn. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is dus niet veranderd. Eiseres heeft daarom geen nadeel ondervonden van het aan het bestreden besluit klevende gebrek. De rechtbank is daarom van oordeel dat het gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gepasseerd kan worden.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
29. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 3 september 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als medewerker klantenservice, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefunctie) opgeleverd.
- ( sbc-code 372060) Huishoudelijk medewerker (excl. particulieren);
- ( sbc-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
- ( sbc-code 111333) Huishoudelijk medewerker.
Als reservefunctie is geduid:
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
30. De arbeidsdeskundige heeft in het rapport van 22 september 2021 en de resultaat functiebeoordeling van 1 oktober 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies passend zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De arbeidsdeskundige B&B heeft toegelicht waarom hij geen aanleiding ziet om hiervan af te wijken. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite vooral gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
31. De arbeidsdeskundige B&B heeft in het rapport van 27 september 2023 toegelicht waarom de functies op grond van de gewijzigde FML van 14 september 2023 nog steeds geschikt zijn voor eiseres. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
32. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk.
33. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat de vastlegging van de beoordeling van de arbeidsdeskundige dateert van na datum in geding, merkt de rechtbank op dat dit de normale werkwijze is van het UWV. De rechtbank ziet geen aanleiding deze werkwijze onjuist te achten.