ECLI:NL:RBDHA:2023:17528

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
NL23.18603
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse eiser op basis van ongeloofwaardige verklaringen over Poro-genootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Sierra Leoonse nationaliteit. De eiser had op 18 september 2021 een asielaanvraag ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 juni 2023 was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat de verklaringen van de eiser over zijn problemen als zoon van een traditionele arts van het Poro-genootschap ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat de eiser te summier, oppervlakkig, tegenstrijdig en ongerijmd had verklaard over zijn beweegredenen om niet toe te treden tot het Poro-genootschap, wat afbreuk deed aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat zijn verklaringen niet in strijd waren met de landeninformatie, niet gevolgd. De rechtbank concludeerde dat er geen asielgrond aanwezig was zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was. De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, en is openbaar gemaakt op 16 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18603

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. G.H.P. Buren),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (de asielaanvraag) afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 17 augustus op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1.1.
Eiser heeft de Sierra Leoonse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum]. Hij heeft op 18 september 2021 een asielaanvraag ingediend.
1.2.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag – samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. Eisers vader was traditioneel arts en lid van het Poro-genootschap. Toen zijn vader was overleden, werd eiser geacht de plaats van zijn vader in het genootschap in te nemen. Omdat eiser dit weigerde, werd hij door het Poro-genootschap gevangen genomen en met de dood bedreigd. Na een week gevangenschap is het eiser gelukt om de hut waarin hij was opgesloten te ontvluchten. Eiser is vervolgens te voet door het bos gevlucht en heeft uiteindelijk hulp gekregen van drie mensen. Zij begrepen eisers problemen en hebben hem per vliegtuig naar Turkije gebracht. Bij terugkeer naar Sierra Leone vreest eiser door het Poro-genootschap te zullen worden vermoord.
Het bestreden besluit
2.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst; en
- problemen als zoon van een traditionele arts van het Poro-genootschap die zijn vader niet wil opvolgen.
2.2.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. De gestelde problemen als zoon van een traditionele arts van het Poro-genootschap die zijn vader niet wil opvolgen (het tweede relevante element) heeft verweerder niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft hiertoe gesteld dat eisers verklaringen niet stroken met algemene landeninformatie over het Poro-genootschap en daarnaast op bepaalde punten te summier, tegenstrijdig en ongerijmd zijn. Volgens verweerder doet er zich geen asielgrond als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) voor. Daarom heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.
Beoordeling aan de hand van de beroepsgronden
3. Eiser voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het tweede relevante element ongeloofwaardig is. Eiser bestrijdt dat zijn verklaringen in strijd zijn met landeninformatie. Verder bestrijdt eiser dat zijn verklaringen summier, tegenstrijdig en/of ongerijmd zijn.
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder zijn standpunt dat eisers verklaringen niet stroken met algemene landeninformatie over de initiatiegebruiken en -procedure van het Poro-genootschap, ter zitting heeft laten vallen. Nu deze tegenwerping door verweerder niet langer wordt gehandhaafd, behoeft hetgeen eiser daartegen heeft aangevoerd in deze uitspraak geen inhoudelijke bespreking.
3.2.
De in het bestreden besluit opgenomen tegenwerpingen over de oppervlakkigheid, de tegenstrijdigheid en/of de ongerijmdheid van de verklaringen van eiser heeft verweerder in beroep wel gehandhaafd. Hierop gaat de rechtbank in de volgende overwegingen in.
3.2.1.
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser te summier en te oppervlakkig heeft verklaard over de reden(en) waarom hij heeft geweigerd toe te treden tot en zijn vader op te volgen bij het Poro-genootschap. Zijn verklaringen op dit punt, na hierover meermaals te zijn bevraagd, zijn beperkt gebleven tot summiere antwoorden als: “Van wat ik had gezien vond ik het niet goed, van dat steken in hun lichaam en zo”, “Ik wil die positie niet”, “Ik heb het gezien en ik denk niet dat het bij mij past”, “Ik vond het eng, ik wil mezelf niet steken met een mes of bloed drinken” en “Mij stond de rituelen niet aan waar je aan mee moest doen” (alle p. 17 NG). Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt dat aan eisers weigering om toe te treden tot het Poro-genootschap een gedegen denkproces vooraf moet zijn gegaan en dat van eiser kan worden verwacht dat hij meer en concreter dan hij met voormelde verklaringen heeft gedaan inzicht kan geven in zijn denkproces en zijn beweegredenen om toetreding tot het genootschap te weigeren. Bij dit oordeel heeft de rechtbank betrokken dat eiser heeft verklaard dat hij wist dat hij zijn vader moest opvolgen als die zou komen te overlijden en dat hij ook al wist dat hij dat niet wilde doen (p. 14 NG). Hieruit volgt dat eiser de beslissing om niet toe te treden tot het genootschap niet pas op het allerlaatste moment, toen hij werd meegenomen door het genootschap, heeft genomen, maar dat hij dit al eerder had gedaan en dat hij voldoende tijd heeft gehad om hierover na te denken. Bij voormeld oordeel over wat er van eiser mocht worden verwacht heeft de rechtbank verder betrokken dat uit de in het voornemen aangehaalde landeninformatie volgt dat het Poro-genootschap veel invloed heeft en dat een weigering om toe te treden tot het genootschap wordt bestraft, zodat (ook hierom) mag worden aangenomen dat eiser zijn beslissing om zijn vader niet op te volgen niet impulsief heeft genomen, maar daar goed over heeft nagedacht. Bij voormeld oordeel over de verwachtingen ten aanzien van eiser heeft de rechtbank voorts betrokken dat uit de in het voornemen aangehaalde landeninformatie volgt dat het Poro-genootschap zich met veel meer bezig houdt dan met enkel het uitvoeren van rituelen en een belangrijke rol heeft in het openbaar leven en de sociale controle. Verweerder neemt niet ten onrechte aan dat bij een weloverwogen beslissing om niet toe te treden tot het Poro-genootschap niet slechts de rituelen van het genootschap worden betrokken, zoals bij eisers verklaringen het geval is, maar ook de belangrijke maatschappelijke rol die het genootschap in de Sierra Leoonse samenleving vervult, waarvan eisers verklaringen nagenoeg geen blijk geven. De rechtbank overweegt dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de omstandigheid dat eiser te summiere en oppervlakkige verklaringen heeft gegeven over zijn denkproces en beweegredenen om toetreding tot en opvolging van zijn vader bij het Poro-genootschap te weigeren, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. Hierbij betrekt de rechtbank dat de weigering om toe te treden tot het Poro-genootschap de aanleiding vormt voor de gestelde problemen en daarmee tot de kern van eisers asielrelaas behoort.
3.2.2.
Verweerder stelt zich verder niet ten onrechte op het standpunt dat eiser te summier heeft verklaard over het Poro-genootschap zelf. Zo heeft eiser niet voldoende kunnen verklaren over de grootte van het Poro-genootschap (bij benadering), over de activiteiten die het genootschap (naast het verrichten van rituelen) onderneemt, over de doelen van de rituelen en over de doelen van het genootschap zelf (p. 17 en 18 NG). Hoewel wordt ingezien dat eiser geen lid is geweest van het genootschap en dat er een geheimhoudingsplicht geldt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder er niet ten onrechte van uitgaat dat eiser, als zoon van een Poro-arts, meer algemene kennis over het Poro-genootschap moet hebben dan een willekeurig ander persoon en over een of meerdere van voormelde aspecten meer en concreter moet kunnen verklaren dan hij heeft gedaan. Verweerder stelt niet ten onrechte dat eisers summiere verklaringen over het Poro-genootschap zelf verder afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas.
3.2.3.
Verweerder stelt zich voorts terecht op het standpunt en werpt niet ten onrechte tegen dat eiser tijdens het nader gehoor tegenstrijdig, althans inconsistent, heeft verklaard over de rituelen die hij tijdens zijn gevangenschap heeft moeten ondergaan. Zo heeft eiser in eerste instantie verklaard dat hij tijdens zijn gevangenschap rituelen moest doen die zijn vader vroeger ook deed (p. 14 NG). Later tijdens het gehoor, nadat hem was gevraagd welke rituelen hij dan moest verrichten, heeft eiser echter verklaard dat hij niet precies weet welke rituelen zijn vader verrichtte en dat hij die ook niet mocht verrichten omdat hij geen lid was en geen lid wilde worden (p. 22 NG). De ‘correctie’ hierop in de zienswijze dat eiser heeft bedoeld te zeggen dat hij dingen moest gaan doen die zijn vader vermoedelijk ook heeft gedaan, heeft verweerder niet hoeven volgen, nu deze pas in een laat stadium is gemaakt en eiser niet heeft uitgelegd waarom hij deze correctie niet al tijdens het gehoor zelf, waarvoor hij uitdrukkelijk de mogelijkheid heeft gekregen, heeft gemaakt dan wel uiterlijk in de correcties en aanvullingen heeft aangedragen.
3.2.4.
Verweerder heeft zich tot slot niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn ontsnapping, in het licht van zijn overige verklaringen en beschikbare landeninformatie, ongerijmd zijn. Uit eisers verklaringen volgt dat hij, als opvolger van zijn vader, voor het Poro-genootschap belangrijk moet zijn geweest en verder volgt uit de in het voornemen aangehaalde landeninformatie, en ook uit eisers eigen verklaringen (p. 24 NG), dat tijdens initiaties altijd wacht wordt gehouden door meerdere (in ieder geval twee) mensen van het Poro-genootschap. Tegen deze achtergrond is het lastig te rijmen dat eiser aan het Poro-genootschap heeft kunnen ontsnappen doordat alle vijf bewakers, waarvan er om beurten steeds twee de wacht hielden, dronken waren geworden, tegelijkertijd in slaap zijn gevallen en niet wakker zijn geworden toen eiser een (klein) bovenraam heeft geforceerd en daar doorheen is geklommen. Verweerder stelt niet ten onrechte dat deze ongerijmde verklaringen niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas.
3.3.
Gelet op de combinatie van de onder 3.2.1. tot en met 3.2.4. vermelde tegenwerpingen, die elk afzonderlijk afbreuk doen aan, althans niet bijdragen aan, de geloofwaardigheid van het asielrelaas, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat ongeloofwaardig is dat eiser in Sierra Leone, als zoon van een Poro-arts, problemen heeft ondervonden van het Poro-genootschap omdat hij zijn vader niet wilde opvolgen. De beroepsgronden slagen niet.
4. De slotsom is dat de door eiser aangevoerde beroepsgronden niet leiden tot het oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er zich geen asielgrond als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw voordoet. Er bestaat dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een asielvergunning.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Feijtel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.