1.4.In paragraaf A5.5. van de Vc staat vermeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 – in combinatie met een toezichtmaatregel op grond van artikel 54 eerste lid, van de Vw – wordt opgelegd op grond van de openbare orde of de nationale veiligheid aan de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf.
2. De staatssecretaris heeft eiseres verplicht om met ingang van 30 oktober 2023 te verblijven in de gemeente Tytsjerksteradiel, alwaar zij zich met haar minderjarige kinderen in de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) Gezinslocatie Burgum dient op te houden. De staatssecretaris heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en acht hierbij van belang dat eiseres niet heeft voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten. Verder beschikt eiseres niet over een vaste woon- of verblijfsplaats, noch over voldoende middelen van bestaan. Tot slot werpt de staatssecretaris eiseres tegen dat zij zich zonder noodzaak heeft ontdaan van de reisdocumenten van haar en haar kinderen.
3. Eiseres voert aan dat zij en haar kinderen op 21 november 2021 een asielaanvraag hebben ingediend. Deze aanvraag is afgewezen en het daartegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 29 september 2023 ongegrond verklaard. Op 25 oktober 2023 is hoger beroep ingesteld. Eiseres verblijft in Nederland met haar broer en zijn kinderen. De oudste dochter van haar broer is zeer ernstig gehandicapt en behoeft 24-uurs zorg. Deze zorg wordt verdeeld tussen eiseres en haar broer. De oudste dochter van haar broer beschouwt eiseres als een moeder en het is in haar belang dat de zorg die eiseres biedt wordt gecontinueerd. Dat geldt temeer nu haar broer binnenkort geopereerd zal worden en dan enige tijd niet in staat zal zijn zorg te bieden. De vrijheidsbeperkende maatregel heeft als gevolg dat eiseres van haar familieleden wordt gescheiden. Dat is niet in het belang van de oudste dochter van haar broer. Eiseres wijst op een schrijven van de kinderfysiotherapeut waarin de betekenis van de zorg nader wordt toegelicht.
4. De staatssecretaris wijst op het gehoor en stelt dat voorafgaande aan de oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel kennis is genomen van de door eiseres in haar gronden gestelde bijzondere omstandigheden. Uit het gehoor volgt dat eiseres heeft verklaard dat zij mantelzorger is voor haar broer en zijn kind. In de vrijheidsbeperkende maatregel is vervolgens gemotiveerd waarom de staatssecretaris in die omstandigheid geen reden ziet om af te zien van het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel. Er is voldoende zorg en begeleiding aanwezig voor de broer en zijn kind. De staatssecretaris wijst op het verslag van het vertrekgesprek van 12 oktober 2023 waarin aandacht is besteed aan de situatie van de broer en het nichtje van eiseres. De staatssecretaris stelt dat het overgelegde schrijven van de kinderfysiotherapeut het standpunt niet anders maakt. Dat eiseres een grote rol heeft gespeeld in de verzorging van haar nichtje wordt niet betwist. Echter, het nichtje is voor haar verzorging niet exclusief afhankelijk van eiseres. Het is de broer van eiseres die verantwoordelijk is voor haar nichtje.
5. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris terecht aan de vrijheidsbeperkende maatregel ten grondslag heeft gelegd dat eiseres niet heeft voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten. Op 24 januari 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiseres om een asielvergunning voor bepaalde tijd afgewezen. Het beroep hiertegen is bij uitspraak van 29 september 2023 door deze rechtbank en zittingsplaats ongegrond verklaard (NL23.2579). Eiseres en haar kinderen hebben derhalve geen rechtmatig verblijf meer. De staatssecretaris heeft terecht gesteld dat er op eiseres een vertrekplicht rust en dat zij geen acties heeft ondernomen die gericht zijn om haar vertrek uit Nederland te realiseren. Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van het IOM en heeft geen andere voorbereidende handelingen verricht in het kader van terugkeer terwijl de vertrektermijn is verstreken op 27 oktober 2023. Verder stelt de rechtbank vast dat eiseres op 25 oktober 2023 hoger beroep heeft ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat geen voorlopige voorziening is ingediend. De rechtbank overweegt dat het instellen van hoger beroep in het geval van eiseres geen schorsende werking heeft, zodat geen rechtmatig verblijf is ontstaan en er op haar nog altijd een vertrekplicht rust. Verder heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank ook terecht ten grondslag gelegd dat eiseres als uitgeprocedeerde asielzoekster geen recht meer heeft op opvang in een regulier AZC en daarmee ook geen vaste woon- of verblijfsplaats heeft. Eiseres heeft ter zitting niet aangegeven dat zij ergens anders (bestendig) kan verblijven. Van voldoende middelen van bestaan is evenmin gebleken. De rechtbank benadrukt dat plaatsing in de VBL dient om erop te kunnen toezien dat eiseres daadwerkelijk werkt aan haar vertrek, maar op dit moment tevens de enige mogelijkheid is om eiseres en haar minderjarige kinderen nog opvang te bieden. Tot slot heeft de staatssecretaris terecht ten grondslag gelegd dat eiseres zich zonder noodzaak heeft ontdaan van haar reisdocumenten en die van haar kinderen. Gelet op deze gronden heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat het belang van de openbare orde de oplegging van de maatregel vordert.
6. De rechtbank is verder van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat uit de vrijheidsbeperkende maatregel blijkt dat kenbaar is meegewogen dat eiseres mantelzorger is voor haar broer en zijn kind. In de maatregel stelt de staatssecretaris dat Nederland voldoende ondersteuning biedt met betrekking tot de zorg en begeleiding ten aanzien van de zorg van eiseres haar zwaar gehandicapte nichtje. Verder stelt de rechtbank vast dat uit de vertrekgesprekken die met eiseres zijn gevoerd volgt dat de DT&V en de regievoerder op de hoogte zijn van de mantelzorg die eiseres levert en ook op de hoogte zijn van de procedure van haar broer en zijn kind. Uit het vertrekgesprek van 12 oktober 2023 volgt dat de regievoerder aan eiseres heeft uitgelegd dat de broer van eiseres verantwoordelijk is voor zijn gezin en dat hij bij het COa en GZA kan aangeven dat hij hulp nodig heeft en dat zij dan kijken hoe dat kan worden ingevuld. Geadviseerd is dat eiseres hierover met haar broer en casemanager in gesprek kan gaan. Verder stelt de rechtbank vast dat uit het verslag van de kinderfysiotherapeut volgt dat de rol van eiseres in de verzorging erg belangrijk is geweest en dat zij intensief betrokken is geweest bij de kinderfysiotherapeutische behandeling. Zij speelt een positieve rol. Ten aanzien van het welbevinden haar nichtje is het belangrijk dat deze rol ingevuld kan blijven worden door eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat deze bijzondere omstandigheden niet maken dat de staatssecretaris van de oplegging van de maatregel had moeten afzien. Hoewel duidelijk is dat eiseres een belangrijke rol speelt in de verzorging van haar nichtje, volgt uit de stukken niet dat deze rol enkel door eiseres kan worden uitgevoerd. De staatssecretaris stelt terecht dat van een exclusieve afhankelijkheid niet is gebleken en dat de broer van eiseres verantwoordelijk is voor zijn gezin.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.