ECLI:NL:RBDHA:2023:17517
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 10 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 19 september 2023 afgewezen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft betoogd dat hij en zijn neef als pleegbroers moeten worden beschouwd, wat zou moeten leiden tot een uitzondering op de verantwoordelijkheidsbepaling. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris geen aanleiding had om artikel 16 van de Dublinverordening toe te passen, aangezien de relatie tussen eiser en zijn neef niet voldoet aan de vereisten van een afhankelijkheidsrelatie zoals bedoeld in de wet.
Daarnaast heeft eiser ook een beroep gedaan op artikel 17 van de Dublinverordening, waarin wordt gesteld dat overdracht van een vreemdeling naar een andere lidstaat van onevenredige hardheid kan getuigen. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een dergelijke afhankelijkheidsrelatie of bijzondere omstandigheden die een uitzondering rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling wordt genomen en dat hij geen proceskostenvergoeding ontvangt.