Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak over inbreuk op handelsnaam- en auteursrechten. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. H.J. Dekker, vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat de gedaagde partijen, waaronder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], inbreuk maakten op de handelsnaam- en auteursrechten van de onderneming Berlano. De zaak ontstond na het overlijden van [X], de oorspronkelijke eigenaar van Berlano, waarbij de erfgenamen, waaronder [eisende partij sub 1], de onderneming hebben geërfd. De gedaagde partijen, die een concurrerende onderneming onder de naam Hilsen voeren, zouden de naam Berlano en de sociale media accounts van Berlano onrechtmatig hebben gebruikt, wat leidde tot verwarring bij het publiek.
De rechtbank oordeelde dat de handelsnaam Berlano door vererving was overgegaan op [eisende partij sub 1], die het recht heeft om deze naam te voeren. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde sub 1] tot aan het overlijden van [X] feitelijk werkzaamheden voor Berlano had verricht en dat hij daarbij gebruik maakte van de naam en het logo van Berlano. Na het overlijden van [X] heeft [gedaagde sub 1] echter de naam Berlano en de sociale media accounts onrechtmatig gebruikt, wat leidde tot verwarring bij het publiek. De rechtbank heeft de vorderingen van [eisende partij sub 1] grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot schadevergoeding, omdat er geen verband kon worden vastgesteld tussen de inbreukmakende handelingen en de gestelde schade.
In reconventie vorderde [gedaagde sub 1] schadevergoeding voor gemiste inkomsten, maar deze vordering werd afgewezen omdat partijen elkaar in een eerdere vaststellingsovereenkomst finale kwijting hadden verleend. De rechtbank heeft de gedaagde partijen veroordeeld tot het staken van de inbreuk en het teruggeven van de sociale media accounts aan [eisende partij sub 1]. De proceskosten werden toegewezen aan de eisende partij.