Beoordeling door de rechtbank
4. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit. Dit doet zij aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiser heeft de Afghaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] . Op 22
december 2017 heeft hij zijn eerste asielaanvraag ingediend. Eiser heeft bij zijn asielaanvraag als één van de redenen voor zijn aanvraag opgegeven dat hij zich heeft afgewend van de islam. Op 17 juli 2018 heeft de staatssecretaris deze aanvraag afgewezen. Het hiertegen ingestelde beroep is door deze rechtbank (zittingsplaats Arnhem) ongegrond verklaard.Het daartegen ingestelde hoger beroep is door de hoogste bestuursrechterongegrond verklaard.
7. Eiser heeft op 13 mei 2019 een eerste opvolgende asielaanvraag ingediend. Bij
besluit van 13 september 2019 is deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Het hiertegen ingestelde beroep is door deze rechtbank (zittingsplaats ’s-Hertogenbosch) gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen zijn in stand gelaten.Het hoger beroep tegen deze uitspraak is door de hoogste bestuursrechter ongegrond verklaard.
8. Op 26 januari 2021 heeft eiser een tweede opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft bij zijn asielaanvraag als reden voor zijn aanvraag opgegeven dat hij is bekeerd tot het christendom. Ook heeft eiser tijdens zijn gehoor opvolgende aanvraagzijn eerdere verklaringen over zijn gestelde afwending van de islam aangevuld. Bij besluit van 5 september 2022 heeft de staatssecretaris deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Dat besluit is op 27 januari 2023 door deze rechtbank (zittingsplaats Middelburg) vernietigd.
9. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 27 januari 2023 geoordeeld dat de verklaringen van eiser over de gestelde afvalligheid en de gestelde bekering tot het christendom door de staatssecretaris niet ten onrechte ongeloofwaardig is bevonden. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Afghanistan omdat hij verwesterd is. Ten slotte heeft de rechtbank overwogen dat niet is gebleken dat in Afghanistan sprake is van een zogeheten 15c-situatie. De rechtbank heeft het besluit van 5 september 2022 echter vernietigd, omdat de staatssecretaris ten onrechte geen onderzoek had gedaan het mogelijke risico dat eiser zal lopen bij terugkeer naar Afghanistan als gevolg van toegedichte afvalligheid en/of bekering. Volgens het Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Afghanistan van maart 2022 kunnen Afghanen die terugkeren uit Europa verdacht worden van het niet naleven van de islam en bekering, en daardoor te maken krijgen met represailles. De rechtbank heeft de staatssecretaris daarom ook opgedragen om alsnog dit onderzoek te doen en opnieuw te beslissen op de aanvraag.
10. Met het bestreden besluit heeft de staatssecretaris opnieuw op de aanvraag beslist. De staatssecretaris houdt vast aan de afwijzing van de asielaanvraag om dezelfde redenen als in het (vernietigde) besluit van 5 september 2022. De staatssecretaris wijst daarbij allereerst op de hierboven genoemde uitspraken waarin reeds is geoordeeld dat eisers gestelde afvalligheid en bekering niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn bevonden. Daarnaast hoefde eiser na de uitspraak van 27 januari 2023 niet aanvullend gehoord te worden over zijn mogelijke toegedichte afvalligheid. Uit eisers verklaringen blijkt namelijk niet dat hem afvalligheid wordt toegedicht door zijn omgeving. De verklaring van [naam 2] leidt daarnaast ook niet tot de conclusie dat aan eiser afvalligheid wordt toegedicht. Verder wordt niet gevolgd dat eiser enkel door de machtsovername door de Taliban als afvallige wordt gezien. Tot slot wordt aan eiser geen afvalligheid toegedicht door zijn langdurige verblijf in Europa. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Afghanistan vanwege zijn lange verblijf in Nederland of vanwege toegedichte afvalligheid. Zijn verklaringen en het bericht van VluchtelingenWerk Nederland en de daarbij behorende bijlagen zijn onvoldoende. Hieruit blijkt niet hoe die informatie zich verhoudt tot de individuele situatie van eiser en zijn verklaringen. Van eiser mag verder verwacht worden dat hij zich bij terugkeer terughoudend opstelt en zich aanpast aan de leefwijze daar.
Afvalligheid en bekering tot het christendom
11. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in het voornemen en het bestreden besluit uitgebreid heeft gemotiveerd waarom de afvalligheid van eiser niet geloofwaardig is.Met de enkele stelling van eiser in beroep dat hij wel afvallig is, wordt deze motivering niet gemotiveerd tegengesproken. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit verder terecht opgemerkt dat eiser in zijn zienswijze niet heeft uitgelegd welke feiten en omstandigheden maken dat sprake is van toegenomen afvalligheid. De staatssecretaris heeft de afvalligheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden en niet ten onrechte overwogen dat eiser in Afghanistan niet bekend staat als niet-praktiserend moslim.
Bekering tot het christendom
12. Deze rechtbank heeft in haar uitspraak van 27 januari 2023 geoordeeld dat de staatssecretaris zich voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eisers verklaringen over zijn bekering tot het christendom niet geloofwaardig zijn. Hierbij heeft de rechtbank overwogen dat de (geloofs)activiteiten van eiser niet opwegen tegen zijn achterblijvende verklaringen over de andere elementen van zijn gestelde bekering. Er is geen reden om dat nu anders te beoordelen. In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris gemotiveerd waarom de verklaring van Van [naam 3] niet betekent dat de bekering toch geloofwaardig moet worden bevonden.Eiser heeft niet uitgelegd waarom deze motivering onjuist is. Aan de observatie van Van [naam 3] dat eiser met passie en betrokkenheid uitvoering geeft aan zijn bekering tot het Christendom komt in dat verband beperkte betekenis toe. Daarnaast is de verklaring van [naam 2] dat eiser is bekeerd tot het christendom niet onderbouwd, zodat ook daar beperkte betekenis aan toekomt. De staatssecretaris hoefde daarom niet terug te komen op zijn eerdere standpunt dat eiser ongeloofwaardig over zijn gestelde bekering heeft verklaard.
Toegedichte afvalligheid
13. Wanneer de verklaringen van een vreemdeling over de bekering en/of de afvalligheid niet geloofwaardig worden bevonden, moet de staatssecretaris volgens zijn Werkinstructie 2022/3 toch beoordelen of de vreemdeling vanwege
toegedichteafvalligheid te vrezen heeft voor vervolging. Deze beoordeling ziet niet op de eigen overtuiging van de vreemdeling, maar op de gedragingen en uitingen van de vreemdeling en de waarneming van de omgeving hiervan, welke risico’s dit oplevert en waarom deze uitingen in verband worden gebracht met afvalligheid. Toegedichte afvalligheid betekent kort gezegd dus dat een vreemdeling bij terugkeer volgens anderen, dan wel zijn omgeving een afvallige is.
Had de staatssecretaris eiser aanvullend moeten horen over de mogelijk toegedichte afvalligheid?
14. Eiser voert aan dat hij na de uitspraak van 27 januari 2023 opnieuw door de staatssecretaris gehoord had moeten worden. In deze uitspraak is tenslotte bepaald dat de staatssecretaris onderzoek moet doen naar mogelijke risico’s als gevolg van toegedichte afvalligheid en/of bekering. In dit verband wijst eiser op de onderzoeksplicht van de staatssecretaris. In het gehoor zijn geen vragen gesteld over de machtsovername van de Taliban en het daardoor toegenomen risico op toegedichte afvalligheid door verblijf in het buitenland.
15. De rechtbank is met de staatssecretaris van oordeel dat hij eiser in dit geval niet nader hoefde te horen. De rechtbank stelt in dit verband vast dat zij in haar uitspraak van 27 januari 2023 uitdrukkelijk heeft geoordeeld dat het aan de staatssecretaris is om te bepalen op welke wijze hij het onderzoek naar mogelijke risico’s als gevolg van toegedichte afvalligheid en/of bekering zal uitvoeren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de staatssecretaris op te dragen om eiser opnieuw te horen. In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris uitgelegd dat hij onderzoek heeft gedaan in openbare objectieve en gezaghebbende bronnen. Er is geen aanleiding voor de conclusie dat de staatssecretaris daarmee niet mocht volstaan. De rechtbank merkt verder op dat eiser eerder, op 30 augustus 2022, is gehoord, toen de machtsovername door de Taliban al een feit was. Eiser heeft tijdens dit gehoor uit zichzelf geen verklaringen afgelegd over het (aanvullende) risico dat hij vanwege de machtsovername loopt, al dan niet in verband met de aan hem toegedichte afvalligheid of bekering. De rechtbank stelt vast dat eisers verklaringen op dit punt ook niet zijn aangevuld in de correcties en aanvullingen.
Heeft eiser vanwege toegedichte afvalligheid te vrezen bij terugkeer naar Afghanistan?
16. De staatssecretaris heeft verder kunnen overwegen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van toegedichte afvalligheid door zijn omgeving. In dit verband heeft de staatssecretaris terecht gewezen op de tegenstrijdige verklaringen van eiser over of hij bekend staat als niet-praktiserend moslim en op eisers verklaringen over de omstandigheid dat zijn familie niet op de hoogte is van zijn gestelde afvalligheid en bekering tot het christendom.
17. De rechtbank stelt verder vast dat de staatssecretaris in het bestreden besluit heeft gemotiveerd waarom de verklaring van [naam 2] niet betekent dat het geloofwaardig is dat eiser in Afghanistan als afvallige wordt gezien. In de gronden van beroep heeft eiser niet uitgelegd waarom deze motivering onjuist is. De enkele stelling van eiser in beroep dat hem wel afvalligheid wordt toegedicht onder verwijzing naar deze verklaring, is geen gemotiveerde weerspreking van het bestreden besluit. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris terecht heeft opgemerkt dat uit deze verklaring niet blijkt dat eiser in Afghanistan afvalligheid wordt toegedicht en dat hij als gevolg daarvan problemen zal ondervinden bij terugkeer.
18. Deze rechtbank heeft in haar uitspraak van 27 januari 2023 geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Afghanistan een reëel risico loopt op ernstige schade omdat hij is verwesterd. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de staatssecretaris de omstandigheid dat eiser al enige tijd in Nederland verblijft en hier een (sociaal) leven heeft opgebouwd terecht onvoldoende heeft gevonden om een risico op ernstige schade vanwege (gestelde) verwestering aan te nemen. De stelling in beroep dat eiser al 5,5 jaar in Nederland is, naar de kerk gaat, veel vrienden en kennissen heeft, betaald werk heeft gedaan en de Nederlandse taal spreekt is geen reden om daar nu anders over te oordelen. Eiser heeft niet uitgelegd waarom deze omstandigheden zonder meer tot de conclusie leiden dat hij is verwesterd en daarom voor hem een risico opleveren. Ook blijkt uit eisers verklaringen niet dat er indicaties zijn dat hij door de autoriteiten, niet-overheidsactoren of andere personen in Afghanistan gezien wordt als verwesterd waardoor hem afvalligheid wordt toegedicht.
19. De rechtbank stelt vast dat de passage waar in de uitspraak van 27 januari 2023 naar is verwezen niet meer is opgenomen in het nieuwe Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Afghanistan van juni 2023. Uit de door eiser overgelegde stukken blijkt bovendien niet dat een verblijf van enige jaren in Europa op zichzelf al kan leiden tot de beschuldiging van verwestering en/of toegedichte afvalligheid. De staatssecretaris is in zijn bestreden besluit uitgebreid ingegaan op de door eiser aangehaalde bronnen, zoals opgenomen in de brief van VluchtelingenWerk Nederland. Eiser heeft in beroep niet gemotiveerd weerlegd waarom deze motivering van de staatssecretaris onjuist is. In het verweerschrift heeft de staatssecretaris daarnaast kunnen wijzen op paragraaf 3.13 van het EUAA-guidance bericht over Afghanistan, waaruit volgt dat mensen die terugkeren uit Europa niet zonder meer problemen zullen ondervinden in Afghanistan, enkel en alleen omdat ze in Europa hebben verbleven. Het enkele feit dat er momenteel geen gedwongen terugkeer plaatsvindt, is daarom niet voldoende voor de conclusie dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade.
Artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn
20. In haar uitspraak van 27 januari 2023 heeft de rechtbank al geoordeeld dat er in Afghanistan geen sprake is van een 15c-situatie. Dit is een uitzonderlijke situatie die zich voordoet als de mate van willekeurig geweld in een gebied zo hoog is, dat er zwaarwegende gronden zijn om aan te nemen dat een burger bij terugkeer naar dat gebied alleen al door zijn aanwezigheid een reëel risico zou lopen op ernstige schade. De rechtbank is met de staatssecretaris van oordeel dat er ook nu geen sprake is van een 15c-situatie. Eiser heeft zijn stelling dat dit wel zo is niet onderbouwd. Dat er op dit moment geen gedwongen terugkeer naar Afghanistan plaatsvindt, is daarvoor onvoldoende. Daarnaast merkt de rechtbank op dat uit het hiervoor aangehaalde ambtsbericht van 30 juni 2023 volgt dat de algemene veiligheidssituatie tijdens de verslagperiode en sinds de machtsovername door de Taliban juist is verbeterd.
21. De staatssecretaris heeft de opvolgende asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
22. De staatssecretaris hoeft daarom ook geen proceskosten te betalen.