ECLI:NL:RBDHA:2023:17461
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzage in politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens met betrekking tot de rol van gemachtigden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van de korpschef van de Nationale Politie beoordeeld. Eiseres had op basis van de Wet politiegegevens (Wpg) verzocht om inzage in haar persoonsgegevens die door de politie zijn verwerkt. De korpschef heeft dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar weigerde om bepaalde informatie, waaronder de namen van politiemedewerkers en details van een opsporingsonderzoek, te verstrekken. Eiseres was van mening dat deze weigering in strijd was met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel, en dat haar gemachtigde, die geen advocaat is, ook bij de inzage aanwezig moest kunnen zijn.
De rechtbank heeft op 25 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de korpschef met zijn besluit om inzage te verlenen, heeft voldaan aan het verzoek van eiseres. De rechtbank stelt vast dat eiseres een afspraak kan maken om de niet-geweigerde informatie in te zien, en dat er geen sprake is van frustratie van de feitelijke inzage door de korpschef. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 26, derde lid, van de Wpg alleen een advocaat inzage kan krijgen namens eiseres, en dat dit ook geldt wanneer eiseres zelf inzage wil krijgen en iemand wil meenemen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.