ECLI:NL:RBDHA:2023:17461

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
22_7607
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens met betrekking tot de rol van gemachtigden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van de korpschef van de Nationale Politie beoordeeld. Eiseres had op basis van de Wet politiegegevens (Wpg) verzocht om inzage in haar persoonsgegevens die door de politie zijn verwerkt. De korpschef heeft dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar weigerde om bepaalde informatie, waaronder de namen van politiemedewerkers en details van een opsporingsonderzoek, te verstrekken. Eiseres was van mening dat deze weigering in strijd was met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel, en dat haar gemachtigde, die geen advocaat is, ook bij de inzage aanwezig moest kunnen zijn.

De rechtbank heeft op 25 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de korpschef met zijn besluit om inzage te verlenen, heeft voldaan aan het verzoek van eiseres. De rechtbank stelt vast dat eiseres een afspraak kan maken om de niet-geweigerde informatie in te zien, en dat er geen sprake is van frustratie van de feitelijke inzage door de korpschef. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 26, derde lid, van de Wpg alleen een advocaat inzage kan krijgen namens eiseres, en dat dit ook geldt wanneer eiseres zelf inzage wil krijgen en iemand wil meenemen.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7607

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: F. Klunne),
en

de korpschef van de Nationale Politie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.W.M.P. Dijkers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op haar verzoek op grond van de Wet politiegegevens (Wpg).
1.1.
Verweerder heeft dit verzoek met het besluit van 17 oktober 2022 gedeeltelijk toegewezen.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft op grond van de Wpg [1] verzocht om inzage in de persoonsgegevens die de politie van haar verwerkt. Verweerder heeft aan eiseres meegedeeld dat er twee registraties zijn opgenomen. Ook heeft verweerder vermeld dat haar gegevens worden verwerkt in een opsporingsonderzoek. Verweerder heeft geweigerd de namen van de politiemedewerkers en van derden en ook overige informatie die herleidbaar is of kan zijn naar derden te verstrekken. [2] De informatie met betrekking tot het opsporingsonderzoek is ook geweigerd. [3] In het besluit wordt de mogelijkheid geboden een afspraak te maken om op het kantoor van verweerder inhoudelijk kennis te nemen van de gegevens die niet geweigerd zijn.
Wat zijn de regels?
3. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres voert aan dat het besluit in strijd is met het motiverings-en zorgvuldigheidsbeginsel. Met een besluit om inzage te verlenen is niet aan het verzoek tot inzage voldaan. Voor de feitelijke inzage moet een afspraak gemaakt worden. Verweerder doet zijn uiterste best om de feitelijke inzage te frustreren, door haar gemachtigde en vertrouwenspersoon niet bij de feitelijke inzage toe te laten om haar te ondersteunen en bij te staan.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat met het besluit om inzage te verlenen is voldaan aan het verzoek om inzage. Eiseres kan een afspraak maken om de gevraagde informatie in te zien. Van het frustreren van de feitelijke inzage door verweerder is geen sprake. Verweerder wijst er terecht op dat uit artikel 26, derde lid, van de Wpg volgt dat alleen een advocaat inzage kan krijgen namens eiseres. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat dit anders is als eiseres zelf inzage wil krijgen en iemand wil meenemen om haar bij te staan. In dit verband wijst de rechtbank op de wetsgeschiedenis. Hieruit blijkt dat met het bepaalde in artikel 26 van de Wpg inhoudelijk is aangesloten bij artikel 20, tweede en derde lid, van de Wet politieregisters en artikel 20, eerste, tweede en vierde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. [4] In de Memorie van Toelichting bij die laatste wet staat dat met het vereiste, dat de advocaat de uitsluitende bedoeling moet hebben om de belangen van zijn cliënt te behartigen, wordt beoogd het personen of instanties onmogelijk te maken om via een omweg de beschikking te krijgen over gegevens uit het justitiële documentatieregister van een persoon waarmee men een bepaalde (zakelijke) relatie heeft of juist wil aangaan. [5] De rechtbank overweegt dat gelet op het met de bepaling te beschermen belang, namelijk dat de informatie over betrokkene niet zomaar door anderen kan worden ingezien, artikel 26 zo moet worden uitgelegd dat ook een betrokkene die zelf inzage krijgt zich alleen kan laten bijstaan door een advocaat, die de uitsluitende bedoeling heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Aangezien de gemachtigde van eiseres geen advocaat is, mocht verweerder zijn aanwezigheid bij de inzage weigeren. De stelling dat de gemachtigde van eiseres bij andere politieonderdelen wel mee mag bij de inzage doet, daargelaten dat deze stelling niet is onderbouwd, aan het voorgaande niet af.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage
Wet politiegegevens
Artikel 25
1. De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke binnen zes weken uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om die persoonsgegevens in te zien en om informatie te verkrijgen over:
a. de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;
b. de betrokken categorieën van politiegegevens;
c. de vraag of de deze persoon betreffende politiegegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d. de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e. het recht te verzoeken om rectificatie, vernietiging of afscherming van de verwerking van hem betreffende politiegegevens;
f. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
g. de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende politiegegevens.
2. De verwerkingsverantwoordelijke kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen, dan wel voor ten hoogste zes weken indien blijkt dat bij verschillende regionale eenheden of bij de landelijke eenheid van de politie politiegegevens over de verzoeker worden verwerkt. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.
Artikel 26
1. Bij de behandeling van verzoeken als bedoeld in de artikelen 25 en 28 draagt de verwerkingsverantwoordelijke zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker. Wanneer de verwerkingsverantwoordelijke redenen heeft om te twijfelen aan de identiteit van de persoon die het verzoek doet, kan hij de nodige aanvullende informatie vragen ter bevestiging van de identiteit van de betrokkene.
2. De verzoeken ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden worden gedaan door hun wettelijk vertegenwoordigers. De betrokken mededeling geschiedt eveneens aan de wettelijk vertegenwoordigers.
3. De verzoeken kunnen tevens worden gedaan door een advocaat aan wie de betrokkene een bijzondere machtiging heeft verleend met het oog op de uitoefening van zijn rechten krachtens deze wet en die het verzoek uitsluitend doet met de bedoeling de belangen van zijn cliënt te behartigen. De betrokken mededeling geschiedt aan de advocaat. De verantwoordelijke kan aan de bijzondere machtiging eisen stellen.

Voetnoten

1.Artikel 25 van de Wpg.
2.Op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wpg.
3.Op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wpg.
4.Kamerstukken II, 2005-2006, 30327 nr. 3.
5.Kamerstukken II, 1995-1996, 24797 nr. 3.