ECLI:NL:RBDHA:2023:17455
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het ministerie van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door de staatssecretaris, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de geldende regelgeving.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om zonder zitting uitspraak te doen. In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank op 25 oktober 2023, waarin het beroep van de verzoeker is behandeld onder zaaknummer NL23.21124. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, is er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier mr. N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.