ECLI:NL:RBDHA:2023:17429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
AWB 23-8732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 november 2023, in de zaak AWB 23-8732, beoordeelt de rechtbank het verzoek van een Zuid-Afrikaanse verzoeker om de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten. De verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van 30 maart 2023. Dit beroep werd ingetrokken nadat de staatssecretaris op 23 augustus 2023 een besluit had genomen. De rechtbank heeft de staatssecretaris de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop de staatssecretaris aangaf geen proceskosten te vergoeden, maar wel bereid was het griffierecht te vergoeden.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, maar komt tot de conclusie dat er geen aanleiding is voor een veroordeling. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarom wijst de rechtbank het verzoek als kennelijk ongegrond af. Wel benadrukt de rechtbank dat de staatssecretaris verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden, en dat verzoeker zich hiervoor tot de staatssecretaris moet wenden. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8732

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2023 in de zaak tussen

[naam], uit Oudewater, verzoeker

geboren op [geboortedatum],
van Zuid-Afrikaanse nationaliteit,
V-nummer: 292.570.9786
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (de staatssecretaris)

(gemachtigde: M.J. Roeloffzen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris op de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van 30 maart 2023. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat de staatssecretaris op 23 augustus 2023 een besluit heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De staatssecretaris heeft de rechtbank meegedeeld dat geen proceskosten vergoed zullen worden. Het eventuele betaalde griffierecht is de staatssecretaris bereid te vergoeden.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de staatssecretaris aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de staatssecretaris geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 7 augustus 2023 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft op 23 augustus 2023 een besluit genomen op de mvv aanvraag van verzoeker. Hiermee is de staatssecretaris tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Moet de staatssecretaris de proceskosten van verzoeker vergoeden?
5. De staatssecretaris is weliswaar tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker, maar toch bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en ook verder is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden. [3] . Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot de staatssecretaris wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Karsowidjojo, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.