ECLI:NL:RBDHA:2023:17418

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
NL22.21600
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis naar Nederland op basis van onvoldoende bewijs van huwelijksrelatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking 'nareis'. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het moment van inreis van haar echtgenoot, referent, feitelijk tot zijn gezin behoorde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 september 2023, waarbij zowel de eiseres als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een huwelijksrelatie met referent. De overgelegde documenten, waaronder een huwelijksverklaring van de Sharia-rechtbank, bevatten aantoonbare onjuistheden en zijn niet voldoende om de huwelijksrelatie te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat er geen duurzame, exclusieve relatie tussen eiseres en referent is aangetoond, en dat de aanvraag om een mvv nareis daarom terecht is afgewezen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Eiseres kan binnen vier weken na deze uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21600

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. K. Yousef),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. van Boheemen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking ‘nareis’.
1.1.
Verweerder heeft de aanvraag van eiseres met het besluit van 27 augustus 2021 (het primaire besluit) afgewezen.
1.2.
Met het bestreden besluit van 28 september 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Eiseres heeft beroep (NL22.21600) ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.4.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 27 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: referent, bijgestaan door de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of verweerder op goede gronden een mvv nareis aan eiseres geweigerd heeft. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van de beroepsgronden van eiseres, de reactie die verweerder daarop gegeven heeft in het verweerschrift en het verhandelde ter zitting.
Waar gaat deze zaak over?
3. Eiseres is geboren op [geboortedag] 2001 en heeft de Syrische nationaliteit. Eiseres wenst verblijf bij haar gestelde echtgenoot, dhr. [naam] (referent), die ook de Syrische nationaliteit heeft. Referent is in 2020 Nederland ingereisd en beschikt sinds 2021 over een asielstatus in Nederland.
Wat heeft verweerder besloten?
4. Verweerder heeft de afwijzing van de aanvraag bij het bestreden besluit gehandhaafd, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het moment van inreis van referent in Nederland (peilmoment) feitelijk tot zijn gezin behoorde. Redengevend daarvoor is dat eiseres het bestaan van een huwelijksrelatie dan wel een duurzame, exclusieve relatie met referent onvoldoende heeft aangetoond. Ook is onvoldoende aangetoond of en zo ja, op welke wijze eiseres en referent voor het peilmoment invulling hebben gegeven aan de gestelde (huwelijks)relatie.
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert daartoe in beroep de volgende beroepsgronden aan. Eiseres stelt ten eerste dat zij de huwelijksrelatie met referent voldoende aannemelijk gemaakt heeft met de overlegde documenten. Het was voor eiseres en referent onmogelijk om het huwelijk te laten registreren vanuit Turkije. Verweerder had daarom bewijskracht moeten toekennen aan de beschikking van de Sharia-rechtbank. Deze beschikking van de Sharia-rechtbank is wel degelijk rechtsgeldig. Het is namelijk gebruikelijk in Syrië dat altijd beide echtgenoten als aanwezig op afgegeven aktes worden vermeld, ondanks het feit dat referent op dat moment niet in Syrië was. Daarnaast zouden het familieboekje en het familie-uittreksel nooit zijn afgegeven, indien volgens de Syrische autoriteiten geen sprake was van een rechtsgeldig huwelijk. Het familieboekje en het uittreksel zijn op zichzelf daarom al voldoende bewijs van de huwelijksrelatie. Ten tweede heeft verweerder in het bestreden besluit nagelaten om, indien een huwelijksrelatie niet aannemelijk wordt geacht, te toetsen of tussen eiseres en referent sprake van een duurzame, exclusieve relatie die gelijk te stellen is met een huwelijk. Tot slot heeft verweerder bij de beoordeling van de feitelijke gezinsband en de invulling van de gestelde (huwelijks)relatie ten onrechte tegengeworpen aan eiseres en referent dat zij slechts voor een korte duur hebben samengewoond in Turkije. Eiseres verwijst hierbij naar rechtspraak [1] van de hoogste Nederlandse vreemdelingenrechter.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank geeft eiseres geen gelijk en overweegt daartoe als volgt.
Huwelijksrelatie
6.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit op goede gronden heeft geconcludeerd dat de gestelde huwelijksrelatie tussen eiseres en referent onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken, ondanks mogelijke erkenning van het huwelijk naar Syrisch recht, dat voor deze mvv-procedure sprake is van contra-indicaties voor het aannemen van een huwelijksrelatie tussen eiseres en referent. De overgelegde huwelijksverklaring van de Sharia-rechtbank bevat namelijk aantoonbare onjuistheden, die ernstig afbreuk doen aan diens bewijskracht. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat de aanwezigheid van eiser bij het opmaken van deze huwelijksverklaring - zoals uit de vertaling van dit document blijkt - onmogelijk was vanwege zijn verblijf op dat moment in Nederland op asielrechtelijke gronden. Op geen enkele wijze is onderbouwd dat het staande praktijk is in Syrië om echtgenoten, ondanks hun fysieke afwezigheid, toch als aanwezig bij het opmaken van een huwelijksverklaring te vermelden. Ook heeft verweerder terecht opgemerkt dat de originele huwelijksakte van 2019 - anders dan op de huwelijksverklaring staat vermeld - onmogelijk daadwerkelijk aan de Sharia-rechtbank kon zijn getoond, nu referent zelf heeft verklaard dat deze huwelijksakte afgepakt is door de smokkelaar die hem naar Europa heeft gebracht en dit gestelde incident in ieder geval is voorgevallen vóórdat de huwelijksakte kon worden getoond aan de Sharia-rechtbank. Verweerder heeft tot slot mogen wijzen op het Thematisch Ambtsbericht [2] over Syrische documenten, waaruit volgt dat het hier overgelegde familieboekje en het familie-uittreksel enkel een administratieve bevestiging van een eerder erkend huwelijk betreft. Nu deze documenten zijn afgegeven op basis van de twijfelachtig bevonden huwelijksverklaring van de Sharia-rechtbank, kan daar in deze procedure geen zelfstandige bewijskracht aan worden toegekend. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder op goede gronden kunnen concluderen dat de gestelde huwelijksrelatie tussen eiseres en referent onvoldoende aannemelijk is gemaakt.
Duurzame, exclusieve relatie
6.2
Naar het oordeel van de rechtbank was verweerder niet gehouden om in het bestreden besluit ook nog aanvullend te toetsen of ten tijde van het peilmoment tussen eiseres en referente sprake was partnerschap op grond van een duurzame, exclusieve relatie.
6.3
Ten eerste heeft verweerder reeds in het primaire besluit, op pagina 2 en 3, voldoende gemotiveerd geconcludeerd dat geen sprake is geweest van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiseres en referent. Verweerder heeft in deze beoordeling alle kenbare feiten en omstandigheden van dat moment betrokken door zich onder andere te baseren op de verklaringen van referent tijdens deze en eerdere verblijfsprocedures, de antwoorden die referent in deze procedure gegeven heeft op de ‘Vragenlijst (huwelijks)partner nareis’ en de overgelegde chatberichten.
6.4
Op grond van deze bevindingen heeft verweerder mogen concluderen dat voorafgaand aan het peilmoment geen sprake is geweest van een duurzame, exclusieve relatie. Verweerder mocht hierbij betrekken dat de overgelegde chatberichten slechts op een korte periode na het peilmoment zien. Ook gebleken is dat referent tijdens de gestelde relatie met eiseres ook nog een (huwelijks)relatie met een andere vrouw onderhield. Reeds hierom mocht verweerder concluderen dat in ieder geval geen sprake is geweest van een exclusieve relatie tussen eiseres en referent en dat om die reden alleen al niet aan de voorwaarden voor partnerschap is voldaan.
6.5
Nu in de gronden van bezwaar en tijdens de hoorzitting geen aanvullende feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die dit oordeel anders maken of die verweerder anderszins aanleiding hadden moeten geven om in het bestreden besluit opnieuw te toetsen of sprake is van een duurzame en exclusieve relatie, heeft verweerder daarvan mogen afgezien.
Overige beroepsgronden
6.6
Nu eiseres en referent niet hebben aangetoond dat zij een (huwelijks)relatie met elkaar hebben, heeft verweerder de aanvraag al kunnen afwijzen. Zonder het bestaan van enige familierechtelijke relatie tussen eiseres en referent, kan een mvv nareis niet worden ingewilligd. Om die reden komt de rechtbank niet toe aan de gronden gericht tegen verweerders conclusies omtrent de feitelijke gezinsband en kan het beroep op artikel 8 van het EVRM evenmin slagen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder op goede gronden een mvv nareis aan eiseres heeft geweigerd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 20 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:455, rechtsoverweging 5.8.
2.Zie het Thematisch Ambtsbericht Syrië Documenten van 5 december 2019, pagina 2te raadplegen via deze link: