ECLI:NL:RBDHA:2023:17418
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis naar Nederland op basis van onvoldoende bewijs van huwelijksrelatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking 'nareis'. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het moment van inreis van haar echtgenoot, referent, feitelijk tot zijn gezin behoorde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 september 2023, waarbij zowel de eiseres als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een huwelijksrelatie met referent. De overgelegde documenten, waaronder een huwelijksverklaring van de Sharia-rechtbank, bevatten aantoonbare onjuistheden en zijn niet voldoende om de huwelijksrelatie te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat er geen duurzame, exclusieve relatie tussen eiseres en referent is aangetoond, en dat de aanvraag om een mvv nareis daarom terecht is afgewezen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Eiseres kan binnen vier weken na deze uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.