ECLI:NL:RBDHA:2023:17406
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 29 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 5 juni 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 16 maart 2023 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb, die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank concludeert dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en dat er een toezegging is gedaan om de proceskostenvergoeding te betalen. De rechtbank heeft verweerder vervolgens veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op de waarde van het beroepschrift en de wegingsfactor.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar gemaakt. Verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.