In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zelfstandige ondernemer en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. De eiser, eigenaar van een evenementen- en artiestenbureau, had een aanvraag ingediend voor een Tozo-uitkering voor levensonderhoud voor de maanden juli, augustus en september 2021. De aanvraag werd afgewezen omdat het netto-inkomen van de eiser in die maanden boven de geldende bijstandsnorm lag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 30 september 2021 zijn aanvraag indiende, maar dat de Tozo-regeling geen bijstand verleent voor perioden voorafgaand aan de aanvraagdatum, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De rechtbank concludeert dat er geen dergelijke omstandigheden zijn aangetoond.
Daarnaast heeft de rechtbank beoordeeld of de eiser recht had op bijstand voor de maanden augustus en september 2021. De rechtbank oordeelde dat het inkomen van de eiser in deze maanden ook boven de bijstandsnorm lag, waardoor hij niet in aanmerking kwam voor de Tozo-uitkering. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder het beroep op de menselijke maat, verworpen, omdat de wetgeving geen ruimte biedt voor afwijkingen in dit geval. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de Tozo-aanvraag door de gemeente terecht was.