ECLI:NL:RBDHA:2023:17370
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens onvoldoende zwaarwegende discriminatie en geloofwaardigheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 10 november 2023, wordt het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 12 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 5 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren, maar eiser zelf niet.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht ongegrond heeft verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat hij problemen heeft gehad met zijn familie en discriminatie heeft ervaren vanwege zijn uiterlijke kenmerken. De staatssecretaris heeft echter vastgesteld dat, hoewel de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn, de door eiser gestelde discriminatie niet als zwaarwegend genoeg wordt beschouwd om aan te nemen dat hij vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij niet kan functioneren op maatschappelijk en sociaal gebied.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.