ECLI:NL:RBDHA:2023:17313
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke beroep inzake tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die tijdelijk bescherming zocht op basis van de Richtlijn 2001/55/EG, had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat verweerder zich zou onthouden van uitvoeringshandelingen totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 9 november 2023, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na sluiting van het onderzoek heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat het samenhangende beroep van verzoeker ongegrond was verklaard en dat verzoeker niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing in hoger beroep was genomen. Gezien deze omstandigheden was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.