ECLI:NL:RBDHA:2023:17309
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming voor verzoeker
In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tegen het besluit van de staatssecretaris, dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen dit besluit, geregistreerd onder zaaknummer NL23.31190, en verzocht om een ordemaatregel op 1 oktober 2023, waarin hij vroeg dat verweerder zich zou onthouden van uitvoeringshandelingen totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.
De zitting vond plaats op 9 november 2023, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in het samenhangende beroep van verzoeker, dat ongegrond werd verklaard. Tevens is vastgesteld dat verzoeker niet zal worden uitgezet totdat er een beslissing in hoger beroep is genomen. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Hessels, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.